Prg. 2023/220
Bewijslastverdeling. Het bewijsvermoeden van art. 7:218 lid 2 BW geldt niet alleen voor het causaal verband van de schade, maar ook voor de toerekenbaarheid daarvan aan de huurder.
HR 26-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:775
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 mei 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-Van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/00018
- Conclusie
P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:775, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1192, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑01‑2022
- Wetingang
Essentie
Huurrecht. Geldt bewijsvermoeden van art. 7:218 lid 2 BW alleen voor causaal verband tussen tekortkoming en schade?
Nee, dit geldt ook voor toerekenbaarheid aan huurder; ratio vermoeden is dat huurder beter dan verhuurder in staat is na te gaan door welke oorzaak schade is ontstaan.
Samenvatting
Eisers in cassatie verhuren een bovenwoning aan een huurder en een medehuurder, verweerders in cassatie. De benedenwoning daaronder is ook eigendom van eisers. Medio juni 2016 constateert de huurder van de bovenwoning dat een koppeling van de cv-installatie op de door hem bewoonde zolderverdieping lekt. De lekkage wordt verholpen door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.