Einde inhoudsopgave
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
15-04-2010, Stb. 2010, 182 (uitgifte: 20-05-2010, kamerstukken: 32310)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2010, Stb. 2010, 182 (uitgifte: 20-05-2010, kamerstukken: 32310)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de vervolgde wegens ziekten of gebreken, welke door of in verband met de vervolging zijn ontstaan of verergerd, geneeskundige behandeling en verpleging behoeft, worden de daaraan verbonden ten laste van de vervolgde blijvende noodzakelijke kosten, alsmede de daarmee direct verband houdende extra kosten voor noodzakelijke voorzieningen, volledig vergoed, tenzij het derde lid van toepassing is.
2.
De vergoeding wordt eveneens verleend in het geval dat een geneeskundige behandeling of verpleging kan bijdragen tot het voorkomen van ziekten of gebreken als in het eerste lid bedoeld.
3.
Indien de in het eerste en tweede lid bedoelde kosten betrekking hebben op verpleging of verzorging van een alleenstaande of een echtpaar in een daartoe bestemde inrichting, en niet met toepassing van een der sociale verzekeringswetten worden betaald, worden deze kosten vergoed voor zover de inkomsten daartoe ontoereikend zijn. Van de inkomsten blijft buiten beschouwing een bedrag ter grootte van de overeenkomstig artikel 14, eerste tot en met derde lid, vastgestelde uitkering.
4.
Een vergoeding ter zake van de kosten, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, wordt slechts verleend voor zover deze niet ten laste kunnen worden gebracht van een zorgverzekering ingevolge de Zorgverzekeringswet of een andere ziektekostenverzekering of ten laste daarvan zouden kunnen worden gebracht indien een zodanige verzekering is of zou zijn gesloten. De Raad of de Sociale verzekeringsbank kan van de eerste volzin afwijken, indien, gezien de individuele omstandigheden van de aanvrager, naar het oordeel van de Raad of de Sociale verzekeringsbank daartoe gegronde redenen aanwezig zijn.