Einde inhoudsopgave
Interinstitutioneel akkoord 1999/C 73/01 betreffende de gemeenschappelijke richtsnoeren voor de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 22-12-1998
- Bronpublicatie:
22-12-1998, PbEG 1999, C 73 (uitgifte: 17-03-1999, regelingnummer: 1999/C73/01)
- Inwerkingtreding
22-12-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1998, PbEG 1999, C 73 (uitgifte: 17-03-1999, regelingnummer: 1999/C73/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Algemene beginselen
1
De communautaire wetgevingsbesluiten worden duidelijk, eenvoudig en nauwkeurig geredigeerd.
2
Bij de redactie van communautaire besluiten wordt rekening gehouden met de aard van het betrokken besluit, en met name met het al dan niet bindende karakter ervan (verordening, richtlijn, besluit/beschikking, aanbeveling of andere).
3
Bij redactie van besluiten wordt rekening gehouden met de doelgroep, zodat de betrokkenen ondubbelzinnig hun rechten en verplichtingen kunnen kennen, en met degenen die tot taak hebben aan het besluit uitvoering te geven.
4
De bepalingen van de besluiten worden beknopt geformuleerd en hebben een zo homogeen mogelijke inhoud. Te lange artikelen en zinnen, onnodig ingewikkelde bewoordingen en overmatig gebruik van afkortingen dienen te worden vermeden.
5
Gedurende het gehele tot de vaststelling leidende proces wordt bij de redactie van ontwerpen van besluiten, wat woordgebruik en zinsbouw betreft, rekening gehouden met het veeltalige karakter van de communautaire wetgeving; begrippen of termen die eigen zijn aan een bepaalde nationale rechtsorde mogen niet alleen dan met omzichtigheid worden gehanteerd.
6
De gebruikte terminologie dient coherent te zijn, en dit zowel binnen de bepalingen van eenzelfde besluit als ten opzichte van die van reeds geldende besluiten, vooral wanneer die op eenzelfde gebied betrekking hebben.
Voor dezelfde begrippen dienen dezelfde termen gebruikt te worden, daarbij evenwel zo min mogelijk afwijkend van de betekenis die in het gewone of in het juridische of technische taalgebruik daaraan wordt gegeven.
Verschillende delen van het besluit
7
Alle communautaire besluiten van algemene strekking hebben een standaardstructuur (titel, aanhalingen, overwegingen, regelgevend gedeelte en, in voorkomend geval, bijlagen).
8
De titel van het besluit geeft zo beknopt en volledig mogelijk het voorwerp ervan aan en is niet misleidend wat de inhoud van het regelgevend gedeelte betreft. In voorkomend geval mag de volledige titel door een titel in verkorte vorm (citeertitel) worden gevolgd.
9
De aanhalingen verwijzen naar de rechtsgrondslag van het besluit en naar de belangrijkste fasen van de procedure die tot de vaststelling ervan hebben geleid.
10
De overwegingen hebben tot doel de essentiële bepalingen van het regelgevend gedeelte beknopt te motiveren, zonder de bewoordingen daarvan te herhalen of te parafraseren. Zij bevatten geen regelgevende bepalingen noch politieke wensen.
11
De overwegingen worden genummerd.
12
Het regelgevend gedeelte van een bindend besluit bevat geen bepalingen die niet regelgevend zijn, zoals wensen of politieke verklaringen, noch bepalingen die passages of artikelen van verdragen overnemen of parafraseren of geldende rechtsbepalingen bevestigen.
Aankondigingen van de inhoud van andere artikelen en herhalingen van de titel van het besluit mogen evenmin in een besluit voorkomen.
13
In voorkomend geval worden in een artikel aan het begin van het regelgevend gedeelte doel en toepassingsgebied van het besluit omschreven.
14
Als de in het besluit gebruikte termen geen ondubbelzinnige betekenis hebben, dienen deze termen in een enkel artikel aan het begin van het besluit ondergebracht en gedefinieerd te worden. Deze definitie mag geen autonome regelgevende elementen bevatten.
15
Het regelgevend gedeelte beantwoordt zoveel mogelijk aan een standaardstructuur (doel en toepassingsgebied — definities — rechten en verplichtingen — procedurevoorschriften — toepassingsmaatregelen — bepalingen ter toekenning van uitvoeringsbevoegdheden — overgangs- en slotbepalingen).
Het regelgevend gedeelte wordt onderverdeeld in artikelen en, naar gelang van de lengte en de complexiteit ervan, in titels, hoofdstukken en afdelingen. Bevat een artikel een lijst, dan dient elk element van die lijst bij voorkeur met een nummer of een letter in plaats van met een streepje te worden aangegeven.
Interne en externe verwijzingen
16
Verwijzingen naar andere besluiten dienen zoveel mogelijk te worden vermeden. In verwijzingen wordt nauwkeurig het besluit of de bepaling waarnaar wordt verwezen aangegeven. Kruisverwijzingen (verwijzingen naar een besluit of een artikel waarin weer naar de eerste bepaling wordt verwezen) en cascadeverwijzingen (verwijzingen naar een bepaling waarin weer naar een andere bepaling wordt verwezen) moeten eveneens worden vermeden.
17
Als in het regelgevend gedeelte van een bindend besluit wordt verwezen naar een niet-bindend besluit, wordt daarmee laatstgenoemd besluit nog niet bindend. Wensen de redacteuren dat de inhoud van het niet-bindende besluit geheel of gedeeltelijk bindend wordt, dan dient de tekst ervan zoveel mogelijk als onderdeel van het bindende besluit te worden overgenomen.
Wijzigingsbesluiten
18
Elke wijziging van een besluit wordt duidelijk als zodanig geformuleerd. Wijzigingen hebben de vorm van een tekst die in het te wijzigen besluit wordt ingevoegd. Aan vervanging van volledige bepalingen (artikel of één van de onderverdelingen daarvan) wordt de voorkeur gegeven boven de invoeging of schrapping van zinnen, zinsdelen of woorden.
Een wijzigingsbesluit mag geen autonome materiële bepalingen bevatten die niet in het gewijzigde besluit passen.
19
Een besluit waarvan het hoofddoel niet de wijziging van een ander besluit is, kan in fine wijzigingen van andere besluiten behelzen, die voortvloeien uit de vernieuwende werking van de eigen bepalingen. Gaat het om belangrijke wijzigingen, dan dient hiervoor een afzonderlijk wijzigingsbesluit te worden vastgesteld.
Slotbepalingen, bepalingen tot intrekking en bijlagen
20
Bepalingen die data, termijnen, uitzonderingen, afwijkingen of verlengingen bevatten, alsmede overgangsbepalingen (met name betreffende de gevolgen van het besluit voor bestaande situaties) en slotbepalingen (inwerkingtreding, uiterste omzettingsdatum en toepassing in de tijd van het besluit) worden nauwgezet geredigeerd.
De bepalingen betreffende de uiterste termijnen voor de omzetting en de toepassing van de besluiten bevatten een in dag/maand/jaar uitgedrukte datum. Voor richtlijnen worden deze termijnen normaal in een aantal maanden of jaren uitgedrukt, teneinde een passende periode voor de omzetting te garanderen.
21
Besluiten en bepalingen die zijn komen te vervallen, worden uitdrukkelijk ingetrokken. Als nieuwe besluiten worden aangenomen, wordt uitdrukkelijk vermeld dat alle besluiten en bepalingen die als gevolg daarvan niet meer van toepassing zijn of zonder voorwerp zijn geworden, worden ingetrokken.
22
De technische aspecten van het besluit zijn opgenomen in de bijlagen, waarnaar in het regelgevend gedeelte van het besluit specifiek wordt verwezen. De bijlagen mogen dus geen nieuwe rechten of verplichtingen die niet in het regelgevend gedeelte voorkomen, bevatten.
De bijlagen worden duidelijk geformuleerd en hebben een standaardstructuur,
KOMEN DE VOLGENDE UITVOERINGSMAATREGELEN OVEREEN:
De instellingen nemen de intern-organisatorische maatregelen die zij voor een juiste toepassing van deze richtsnoeren nodig oordelen.
Met name
- a)
geven de instellingen hun juridische diensten opdracht binnen het jaar dat op de bekendmaking van deze richtsnoeren volgt een gemeenschappelijke handleiding op te stellen ten behoeve van eenieder die aan de redactie van wetgevingsteksten meewerkt;
- b)
regelen de instellingen hun respectieve interne procedures zodanig dat de juridische diensten, met inbegrip van hun juridisch-linguïstische deskundigen, tijdig en elk binnen het kader van zijn instelling, met het oog op de toepassing van deze richtsnoeren, redactionele voorstellen kunnen doen;
- c)
bevorderen de instellingen binnen de eigen organen of diensten die bij het wetgevingsproces betrokken zijn, de instelling van redactieteams;
- d)
verstrekken de instellingen hun ambtenaren en andere personeelsleden een opleiding in juridisch formuleren en maken zij hen met name bewust van de gevolgen van de veeltaligheid voor de redactionele kwaliteit;
- e)
bevorderen de instellingen de samenwerking met de lidstaten voor een beter begrip van de bijzondere bij het redigeren van teksten in aanmerking te nemen aspecten;
- f)
bevorderen de instellingen de ontwikkeling en verbetering van de elektronische hulpmiddelen bij het juridisch redigeren van teksten;
- g)
bevorderen de instellingen de goede samenwerking van hun respectieve diensten die op de redactionele kwaliteit toezien;
- h)
geven de instellingen hun respectieve juridische diensten opdracht op gezette tijden voor hun respectieve instelling een verslag op te stellen over de maatregelen die voor de toepassing van de punten a) tot en met g), zijn getroffen.