Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
13.1.1 Adressering van per post betekende dwangbevelen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stcrt. 2013, 36676 (uitgifte: 24-12-2013, regelingnummer: BLKB2013/2292M)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2013, Stcrt. 2013, 36676 (uitgifte: 24-12-2013, regelingnummer: BLKB2013/2292M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Verzending van het voor de belastingschuldige bestemde afschrift van het dwangbevel met bevel tot betaling vindt plaats aan het in de administratie van de Belastingdienst bekende adres van de belastingschuldige.
Voor in Nederland woonachtige natuurlijke personen zal dit over het algemeen het adres van de belastingschuldige zijn, dat in de basisregistratie personen is geregistreerd. Als de belastingschuldige te kennen heeft gegeven voor hem bestemde poststukken te willen ontvangen op een ander adres dan het adres volgens de basisregistratie personen — bijvoorbeeld een postbusadres — kan verzending ook plaatsvinden aan dat adres.
Als achteraf mocht blijken dat het afschrift van het dwangbevel aan een — ten tijde van de terpostbezorging — onjuist adres is verzonden en de belastingschuldige niet heeft bereikt, dan wordt aan het dwangbevel geen rechtsgevolg verbonden.
Als het afschrift van het dwangbevel aan het juiste adres van de belastingschuldige is verzonden, maar laatstgenoemde beweert het afschrift niet te hebben ontvangen, dan geldt het dwangbevel als betekend. Dit is niet het geval als de belastingschuldige bijzondere omstandigheden aannemelijk kan maken op grond waarvan moet worden aangenomen dat het afschrift van het dwangbevel het bestemde adres niet heeft bereikt.