Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 583/2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt
Artikel 8 Toelichting van potentiële risico's en opbrengsten, met inbegrip van het gebruik van een indicator
Geldend
Geldend vanaf 30-07-2010
- Bronpublicatie:
01-07-2010, PbEU 2010, L 176 (uitgifte: 10-07-2010, regelingnummer: 583/2010)
- Inwerkingtreding
30-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2010, PbEU 2010, L 176 (uitgifte: 10-07-2010, regelingnummer: 583/2010)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
De afdeling ‘Risico- en opbrengstprofiel’ van het document met essentiële beleggersinformatie bevat een synthetische indicator, aangevuld met:
- a)
een uitvoerige beschrijving van de indicator en de voornaamste beperkingen ervan;
- b)
een uitvoerige beschrijving van de risico's die van wezenlijke relevantie zijn voor de icbe en die niet op een adequate wijze door de synthetische indicator worden bestreken.
2.
De in lid 1 bedoelde synthetische indicator neemt de vorm aan van een reeks categorieën op een numerieke schaal, waarbij de icbe in één van de categorieën is ingedeeld. De presentatie van de synthetische indicator is in overeenstemming met de in bijlage I vastgelegde vereisten.
3.
De berekening van de in lid 1 bedoelde synthetische indicator, alsook eventuele latere herzieningen ervan worden op adequate wijze gedocumenteerd.
Beheermaatschappijen bewaren de gegevens van deze berekeningen gedurende een periode van ten minste vijf jaar. Voor gestructureerde fondsen wordt deze periode verlengd tot vijf jaar na de vervaldag.
4.
De in lid 1, onder a), bedoelde uitvoerige beschrijving omvat de volgende gegevens:
- a)
een verklaring dat de historische gegevens, zoals die welke voor de berekening van de synthetische indicator zijn gebruikt, niet altijd een betrouwbare indicatie van het toekomstige risicoprofiel van de icbe vormen;
- b)
een verklaring dat niet kan worden gegarandeerd dat de desbetreffende risico- en opbrengstcategorie ongewijzigd blijft en dat de indeling van de icbe in de tijd kan variëren;
- c)
een verklaring dat de laagste categorie niet betekent dat er sprake is van een risicoloze belegging;
- d)
een korte uitleg waarom de icbe zich in een specifieke categorie bevindt;
- e)
bijzonderheden over de aard, het tijdstip en de omvang van een door de icbe geboden kapitaalgarantie of -bescherming, met inbegrip van de potentiële gevolgen van het verzilveren van rechten van deelneming buiten de gegarandeerde of beschermde termijn.
5.
De in lid 1, onder b), bedoelde uitvoerige beschrijving omvat de volgende risicocategorieën indien deze risico's van wezenlijk belang zijn:
- a)
kredietrisico, wanneer in aanzienlijke mate in obligaties is belegd;
- b)
liquiditeitsrisico, wanneer in aanzienlijke mate is belegd in financiële instrumenten die een voldoende liquide karakter hebben, maar die in bepaalde omstandigheden zo weinig liquide zijn dat dit van invloed is op de omvang van het liquiditeitsrisico van de icbe als geheel;
- c)
tegenpartijrisico, wanneer een fonds door een garantie van een derde wordt gedekt, of wanneer de beleggingspositie van het fonds in wezenlijke mate voortvloeit uit één of meerdere overeenkomsten met een tegenpartij;
- d)
operationele risico's en risico's in verband met de bewaring van activa;
- e)
het effect van de in artikel 50, lid 1, onder g), van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde financiële technieken, zoals derivatenovereenkomsten, op het risicoprofiel van de icbe wanneer dergelijke technieken worden gehanteerd om posities in de onderliggende activa in te nemen, te verhogen of af te bouwen.