Rb. Amsterdam, 15-08-2006, nr. CV 05-1640 en 05-4445
ECLI:NL:RBAMS:2006:AY9713
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
15-08-2006
- Zaaknummer
CV 05-1640 en 05-4445
- LJN
AY9713
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2006:AY9713, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 15‑08‑2006; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 15‑08‑2006
Inhoudsindicatie
Aan de orde is de vraag of de 18 medewerkers van De stichting Welzijn de Baarsjes - waarvoor bij brief van 8 juli 2004 namens De stichting Welzijn de Baarsjes een ontslagvergunning is gevraagd aan het CWI - gelet op hetgeen in de in deze zaak gewezen tussenvonnissen met ingang van 1 januari 2005 als werknemers van De Combinatie moeten worden beschouwd
Partij(en)
Rechtbank Amsterdam Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: CV 05-1640 en 05-4445
Datum 15 augustus 2006
246
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
De vereniging ABVAKABO
gevestigd te Zoetermeer
eiseres
nader te noemen ABVAKABO
gemachtigde: mr. D.C. Coppens
t e g e n
De stichting Stichting De Combinatie
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen De Combinatie
gemachtigde: mr. M.A.I.M. Zandhuis
en
[eiser2]
wonende te Amsterdam
eiser
nader te noemen [eiser2]
gemachtigde: mr. R.L. Weilers
t e g e n
De stichting Stichting De Combinatie
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen De Combinatie
gemachtigde: mr. M.A.I.M. Zandhuis
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In beide procedures
In deze zaken is een comparitie van partijen gelast bij vonnis van 30 mei 2006. De comparitie is gehouden. Verschenen zijn ABVA KABO ten deze vertegenwoordigd door haar gemachtigde en De Combinatie ten deze vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger De Combinatie] alsmede haar gemachtigde. Voorts is verschenen De stichting Welzijn de Baarsjes met zijn gemachtigde. Van het verhandelde ter terechtzitting zijn aantekeningen gemaakt.
Tenslotte is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Beoordeling
De kantonrechter oordeelt als volgt.
In de zaak met rolnummer 05-1640
In voormeld tussenvonnis heeft de kantonrechter overwogen dat thans nagegaan dient te worden in hoeverre op alle onderdelen hier aan de orde en op alle betrokkenen werknemers de artikelen 7: 661 en verder BW van toepassing zijn. Ten einde de daartoe noodzakelijke inlichtingen te verzamelen is een comparitie bepaald.
Aan de orde is de vraag of de 18 medewerkers van De stichting Welzijn de Baarsjes waarvoor bij brief van 8 juli 2004 namens De stichting Welzijn de Baarsjes een ontslagvergunning is gevraagd aan het CWI gelet op hetgeen in de in deze zaak gewezen tussenvonnissen met ingang van 1 januari 2005 als werknemers van De Combinatie moeten worden beschouwd. Dat de kantonrechter zich tot deze 18 medewerkers van De stichting Welzijn de Baarsjes kan beperken is door de gemachtigde van ABVA KABO ter comparitie meegedeeld. Het betreft hier de volgende medewerkers:
- I.
[persoon1] en [persoon2] werkzaam als buurtmoeders.
- II.
[persoon3], werkzaam als coördinator ambulantteam en [persoon4], werkzaam als coördinator spelinloop.
- III.
[persoon5], [persoon6], [persoon7], [persoon8], [persoon9] en [persoon10], werkzaam als jongerenwerker.
- IV.,
[persoon11], [persoon12], [persoon13] en [persoon14], werkzaam als speeltuinleider.
[persoon15], [persoon16] en [persoon17], werkzaam als zakelijk leider facilitair.
- VI.
[persoon18], kinderwerker buurthuis.
Ten aanzien van deze categorieën wordt door de kantonrechter als volgt geoordeeld.
Categorie I
Ten aanzien van deze categorie, de buurtmoeders, geldt dat ter zitting is gebleken dat deze door De Combinatie zijn overgenomen. Ten aanzien van hen kan dus de gevraagde verklaring voor recht worden afgegeven.
Categorie II
[persoon3] als coördinator van het ambulantteam maakt onderdeel uit van het Jongerenwerk, dat door De Combinatie is overgenomen. Gelet op hetgeen is overwogen in de eerdere tussenvonnissen moet worden aangenomen dat het Jongerenwerk is overgegaan in de zin van artikel 7: 662 BW. Ten aanzien van [persoon3] kan de gevraagde verklaring voor recht dus worden gegeven.
Ten aanzien van de medewerker spelinloop en speeltotheek geldt naar het oordeel van de kantonrechter dat deze niet is overgenomen. Dit onderdeel moet als een apart onderdeel van Welzijn De Baarsjes worden aangemerkt in de zin van voormeld artikel 7: 662 BW. Nu de betrokken inrichting en het materiaal niet zijn overgenomen door De Combinatie betekent dit dat De Combinatie niet als werkgever is gaan gelden in de zin van voormeld artikel. In zoverre moeten de verklaring voor recht worden afgewezen.
Categorie III
Het jongerenwerk is door De Combinatie overgenomen. Gelet op hetgeen in de eerder in deze zaak gewezen vonnissen is overwogen, zijn de betrokken jongerenwerkers in dienst gekomen van De Combinatie. De gevraagde verklaring voor recht kan dan ook worden afgegeven.
Categorie IV
Het speeltuinwerk is door De Combinatie overgenomen; dat betekent dat de betrokken speeltuinleiders bij De Combinatie in dienst zijn gekomen gelet op hetgeen in de eerder gewezen tussenvonnissen is overwogen. De gevraagde verklaring voor recht zal dan ook worden toegewezen.
Categorie V
Het betreft hier medewerkers van de stichting Welzijn de Baarsjes welke voor verschillende onderdelen van deze stichting werkzaam waren. Gelet op de vast jurisprudentie moet worden aangenomen dat deze alleen zijn overgegaan naar De Combinatie indien De Combinatie een substantieel deel van hun werkzaamheden heeft overgenomen. Ter zitting kon slechts worden vastgesteld dat geen van de onderdelen welke werden overgenomen door De Combinatie voor meer dan 50 procent van de werkzaamheden van de betrokken medewerkers verantwoordelijk was. Dat betekent dat zij bij geen van de overgenomen onderdelen waren betrokken in de zin als in de jurisprudentie bedoeld en derhalve niet zijn overgenomen.
Categorie VI
Ten aanzien van de hier genoemde medewerker geldt volgens De Combinatie dat het kinderwerk niet is overgenomen. Wel is het zogenaamde buurthuiswerk overgenomen, doch daar was betrokkene niet bij werkzaam. Zij kwam in de buurthuizen omdat het kinderwerk vanuit deze buurthuizen werd georganiseerd. ABVA KABO heeft dit niet betwist. Gelet op hetgeen in de eerdere tussenvonnissen is overwogen moet worden aangenomen dat betrokkene niet is overgenomen.
In de zaak met rolnummer 05-4445
[eiser2] is speeltuinwerker. Als zodanig is hij derhalve overgenomen door De Combinatie gelet op hetgeen eerder is overwogen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser2] belang bij de ingestelde vordering. Hij heeft zijn rechten om bij De Combinatie in dienst te treden niet opgegeven. Dat hij tussentijds een dienstverband met de stichting Welzijn de Baarsjes is aangegaan om in zijn levensonderhoud te voorzien doet daaraan niet af.
De vordering tot tewerkstelling van [eiser2] bij De Combinatie is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen toewijsbaar.
In beide zaken
Dit betekent dat de vordering van ABVA KABO en van [eiser2] wordt toegewe-zen als hieronder zal worden bepaald.
Gelet op de afloop van het geding wordt De Combinatieveroordeeld in de proces-kos-ten.
Dat betekent dat wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kantonrechter:
In beide zaken
- I.
verklaart voor recht dat sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7: 662 en verder BW, ten aanzien van de werknemers als genoemd in categorie I, II voorzover het betreft [persoon3], III en IV alsmede [eiser2];
- II.
veroordeelt De Combinatie binnen 14 dagen na het wijzen van het onderhavige vonnis [eiser2] tewerk te stellen in een functie als speeltuinleider op straffe van een dwangsom van EUR 500,00 per dag voor iedere dag dat De Combinatie nalaat aan dit vonnis te voldoen binnen twee dagen na de betekening daarvan met een maximum van EUR 25.000,00;
- III.
wijst af het meer of anders gevorderde;
- IV.
veroordeelt De Combinatie in de kosten van het geding in beide procedures te begroten op de hieronder aangegeven bedragen, een ander voorzover verschuldigd inclusief BTW;
- V.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad voorzover mogelijk.
Aldus gewezen door mr. M.P.A.M. Fruytier, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting 15 augustus 2006 in tegen-woordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Kosten in de procedure met rolnummer 05-1640
Dagvaarding EUR 85,60
Griffierecht EUR 276,00
Salaris gemachtigde EUR 750,00
- -
---------------
Totaal EUR 1.111,60
Kosten in de procedure met rolnummer 05-4445
Te betalen aan de griffier
Dagvaarding EUR 85,60
Griffierecht EUR 77,25
Salaris gemachtigde EUR 750,00
- -
----------------
Totaal EUR 912,85
Te betalen aan [eiser2]
Griffierecht EUR 25,75