Hof Amsterdam, 09-08-2016, nr. 23-004676-15
ECLI:NL:GHAMS:2016:3307
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
09-08-2016
- Zaaknummer
23-004676-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:3307, Uitspraak, Hof Amsterdam, 09‑08‑2016; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 09‑08‑2016
Inhoudsindicatie
Vrijspraak heling boot. De verdachte was bij de aankoop van de boot niet gehouden nader onderzoek te verrichten naar een mogelijk criminele herkomst. Dat de verdachte het CIN-nummer niet op diefstal heeft gecontroleerd, brengt niet mee dat hij is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht.
Partij(en)
parketnummer: 23-004676-15
datum uitspraak: 9 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 10 november 2015 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-251400-11 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
adres: [adres].
Procesgang
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor schuldheling veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 22 april 2014 het vonnis bevestigd behalve ten aanzien van de opgelegde straf. Hij heeft het vonnis in zoverre vernietigd en opnieuw recht gedaan, en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 10 november 2015 het arrest van het gerechtshof Amsterdam en het daarin bevestigde vonnis vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in (het bestaande) hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 14 oktober 2009 tot en met 12 april 2011 te Muiden, in elk geval in Nederland,
(uit winstbejag) een door misdrijf verkregen een (motor)boot, type Interboat 19, registratienummer [nummer], voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij (ten tijde van het voorhanden krijgen) redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Vordering van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
Vrijspraak
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep als verweer gevoerd dat de verdachte niet wist dat de boot van diefstal afkomstig was en dit ook niet had hoeven weten, omdat de aankoopprijs in verhouding stond tot de redelijk simpele uitvoering en de staat van de boot. Daarnaast had de verkoper, van wie de verdachte een concrete omschrijving heeft gegeven, de sleutels van de boot overhandigd, uitleg gegeven waarom hij snel van boot af wilde en kwam hij - de verkoper - betrouwbaar over. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt. De omstandigheden waarop de advocaat-generaal met betrekking tot de geloofwaardigheid van de verdachte in het over gelegde schriftelijke requisitoir heeft gewezen, brengen het hof niet tot het oordeel dat de verklaringen die de verdachte heeft afgelegd onder meer omtrent de toedracht van de aankoop van de boot als kennelijk leugenachtig dan wel ongeloofwaardig moeten worden aangemerkt.
De verdachte heeft bij de politie een voldoende gedetailleerde omschrijving van de verkoper gegeven en heeft verklaard dat de verkoper de beschikking had over de sleutels van de boot, een plausibele reden voor de verkoop heeft opgegeven en betrouwbaar overkwam. De persoonlijke omstandigheden van de koper hoefden de verdachte dan ook geen aanleiding te geven tot extra waakzaamheid van zijn kant, zodat de verdachte in dit verband niet toerekenbaar in zijn onderzoeksplicht is tekortgeschoten.
Voorts heeft de verdachte bij de politie verklaard dat de aankoopprijs voor een vergelijkbare boot tussen € 12.000,00 en € 15.000,00 lag. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat boten van het merk/model Interboat 19 op verschillende wijze worden uitgevoerd en dat de door hem aangeschafte boot een simpele uitvoering betrof. Nu genoegzaam is komen vast te staan dat de betreffende boot was beschadigd en achterstallig onderhoud had, mede in aanmerking genomen de relatief simpele uitvoering van de boot, ziet het hof hierin een verklaring voor het feit dat het bewuste aankoopbedrag van € 9.000,00 onder de marktprijs ligt, maar niet als alarmerend laag valt aan te merken. Gelet op het voorgaande was de verdachte bij de aanschaf van de boot niet gehouden nader onderzoek te verrichten naar een mogelijk criminele herkomst.
Daartegenover staat dat de verdachte heeft nagelaten aan de hand van het CIN-nummer (Craft Identification Number) te controleren of de boot mogelijk als gestolen stond gesignaleerd. In het licht van het vorenoverwogene legt deze omstandigheid evenwel onvoldoende gewicht in de schaal om de conclusie te rechtvaardigen dat de verdachte daarmee is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht en met
- de voor schuldheling vereiste - grove of aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld.
Het verweer van de raadsman wordt gehonoreerd en de verdachte zal, nu niet wettig en overtuigend wordt geacht hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, daarvan worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.D.L. Nuis en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.M. Stevens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 augustus 2016.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.