Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/18.4.2.2:18.4.2.2 Verticale kartelovereenkomsten
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/18.4.2.2
18.4.2.2 Verticale kartelovereenkomsten
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS365699:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie over de btw-gevolgen van wereldwijde raamcontracten: G.C. Bulk, Wereldwijde contracten en BTW, BtwBrief 1998, nr. 2, blz. 3-6 en Gj. van Norden, Het concern in de BTW (diss.), Kluwer, Deventer, 2007, blz. 382-389.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ook bij een verticale kartelovereenkomst staan de participanten in beginsel als onafhankelijke derden ten opzichte van elkaar. Anders dan een horizontale kartelovereenkomst, beïnvloedt een verticale kartelovereenkomst echter juist rechtstreeks de rechtsbetrekkingen die partijen als onafhankelijke derden met elkaar aangaan. Zo kunnen de transacties tussen een fabrikant en een groothandel beïnvloed worden door een verticaal verkoopkartel (de transactie tussen de fabrikant en de groothandel wordt dan bezwaard met het beding, of zelfs kettingbeding, dat er vaste of minimumprijzen gelden bij wederverkoop).
Het is mogelijk dat de kartelovereenkomst een raamcontract is. De kartelovereenkomst beïnvloedt dan de overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende transacties tussen de participanten (indien het een overeenkomst tussen twee opvolgende schakels in de bedrijfskolom betreft), doch uit de kartelovereenkomst zelf vloeien geen (belastbare) handelingen voort. Een verticaal raamcontract strekt er niet toe een ruilverhouding tussen partijen te creëren, doch om de ruilverhouding die reeds aanwezig is, of die zal ontstaan, op generieke wijze te beïnvloeden. De transacties die partijen jegens elkaar verrichten en die slechts worden beïnvloed door de verticale raamovereenkomst, zijn dan ook op de normale wijze aan de heffing van btw onderworpen. De concurrentiebeperkende afspraken daaromheen doen aan die vaststelling niet af. De verticale raamovereenkomst maakt niet dat partijen die voor de heffing van de btw als onafhankelijke derden van elkaar worden beschouwd, door de kartelovereenkomst een andere status krijgen. Handelingen tussen de participanten bij een verticale raamovereenkomst worden op de normale wijze op hun fiscale merites beoordeeld.1