Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/145
145 Regeling; voorwaarden
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS455824:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Voetnoten
Voetnoten
Verwijzing is niet nodig als al een geding aanhangig is. Als op het moment van faillietverklaring een procedure in de zin van art. 29 Fw aanhangig is, wordt de procedure geschorst. Deze procedure kan worden voortgezet bij betwisting van de vordering; verwijzing is niet nodig. Rb. ’s-Hertogenbosch 30 maart 2011, ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ1541; Smelt (Faillissementswet), art. 29, aant. 7. Voor deze (gewone) dagvaardingsprocedure geldt hetzelfde als voor de renvooiprocedure.
Hof ’s-Gravenhage 9 maart 1984, ECLI:NL:GHSGR:1984:AC0782, NJ 1985, 570.
Zie ook Rutgers (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 186 Rv, aant. 6.
Rb. Roermond 28 maart 1983, ECLI:NL:RBROE:1983:AC7930, NJ 1983, 770.
Als tijdens een verificatievergadering in faillissement een vordering wordt betwist en het de rechter-commissaris niet lukt de twistende partijen te verenigen, wordt in een renvooiprocedure beslist of de vordering al dan niet moet worden erkend. Hiertoe verwijst de rechter-commissaris de betwister en de betwiste schuldeiser naar een terechtzitting van de rechtbank (art. 122 lid 1 Fw).1 Op de renvooiprocedure zijn in beginsel de regels voor de dagvaardingsprocedure van toepassing.
Een renvooiprocedure moet als een gewone dagvaardingsprocedure worden beschouwd, waarin partijen belang kunnen hebben bij bijvoorbeeld het vooraf inschatten van hun kansen de procedure te winnen of te verliezen.2 Er lijkt mij daarom geen reden een voorlopig getuigenverhoor te weigeren als de toekomstige of hangende procedure een renvooiprocedure in een faillissement is.3 Wel geldt dat de ten bewijs aangeboden feiten betwist moeten zijn (art. 189 jo. 166 lid 1 Rv). Dit impliceert dat de verzoekende schuldeiser zijn vordering moet hebben ingediend bij de curator, dat de vordering door de curator is betwist en dat de curator de betwisting heeft meegedeeld aan de schuldeiser.4