BNB 2012/149
Regime fiscale eenheid voor 1 januari 2003. Dochtermaatschappij met stallingswinst; leningen over en weer tussen moeder- en dochtermaatschappij
HR 16-03-2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ7243, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 maart 2012
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Vliet, Bavinck, Leemreis, Van Loon
- Zaaknummer
10/04770
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
BQ7243
- JCDI
JCDI:ADS172536:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Vennootschapsbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BQ7243, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2012:BQ7243, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 24‑05‑2011
- Wetingang
Art. 10 lid 1 onderdeel d; art. 10a lid 2 onderdeel c en lid 3 onderdeel b; art. 15 lid 3 Wet Vpb 1969 - teksten tot 1 januari 2003
Essentie
Regime fiscale eenheid voor 1 januari 2003. Dochtermaatschappij met stallingswinst; leningen over en weer tussen moeder- en dochtermaatschappij
Samenvatting
Belanghebbende vormt sinds 1 juli 2001 een fiscale eenheid met haar dochtermaatschappij G. Daarbij zijn de standaardvoorwaarden toegepast. G beschikte bij het aangaan van de fiscale eenheid over ruim € 18 miljoen aan gestalde buitenlandse winst (stallingswinst). Op 2 januari 2002 leent belanghebbende € 20 miljoen renteloos uit aan G (lening 1); daarop is art. 10 lid 1 onderdeel d Wet Vpb 1969 van toepassing (hybride lening). Eveneens op 2 januari 2002 heeft G € 20 miljoen rentedragend uitgeleend aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.