HR, 28-09-2018, nr. 18/00615
ECLI:NL:HR:2018:1796
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28-09-2018
- Zaaknummer
18/00615
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:1796, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑09‑2018; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2018:165
- Vindplaatsen
NTFR 2018/2257
Uitspraak 28‑09‑2018
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
28 september 2018
Nr. 18/00615
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van fiscale eenheid [X] B.V. c.s. (voorheen: fiscale eenheid [A] B.V. c.s.) te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 januari 2018, nrs. 17/00466 tot en met 17/00468, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 16/14 tot en met AWB 16/16) betreffende door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan omzetbelasting over de periode 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.E. van Hilten en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2018.