Einde inhoudsopgave
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
Artikel 3 [Regionale commissies]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2002
- Bronpublicatie:
12-04-2001, Stb. 2001, 194 (uitgifte: 26-04-2001, kamerstukken: 26691)
- Inwerkingtreding
01-04-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2002, Stb. 2002, 165 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Er zijn regionale commissies voor de toetsing van meldingen van gevallen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding als bedoeld in artikel 293, tweede lid, onderscheidelijk[lees: onderscheidenlijk]294, tweede lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht.
2.
Een commissie bestaat uit een oneven aantal leden, waaronder in elk geval één rechtsgeleerd lid, tevens voorzitter, één arts en één deskundige inzake ethische of zingevingsvraagstukken. Van een commissie maken mede deel uit plaatsvervangende leden van elk van de in de eerste volzin genoemde categorieën.