Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/392 betreffende de monitoring en rapportering van gegevens met betrekking tot de CO2-emissies van personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/631
Artikel 6 Kennisgeving van fouten in de voor de voorlopige berekeningen gebruikte gegevens
Geldend
Geldend vanaf 25-03-2021
- Bronpublicatie:
04-03-2021, PbEU 2021, L 77 (uitgifte: 05-03-2021, regelingnummer: 2021/392)
- Inwerkingtreding
25-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2021, PbEU 2021, L 77 (uitgifte: 05-03-2021, regelingnummer: 2021/392)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
Wanneer een fabrikant de voorlopige gegevens verifieert overeenkomstig artikel 7, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EU) 2019/631, gebruikt hij het daartoe door het EEA verstrekte gegevensbestand.
2.
Wanneer in het gegevensbestand een fout wordt vastgesteld, corrigeert de fabrikant deze waar mogelijk en vermeldt hij, door middel van een afzonderlijke vermelding in het gegevensbestand voor elke voertuig, getiteld ‘Opmerkingen van de fabrikant’, een van de volgende codes:
- a)
code A, indien de vermelding door de fabrikant is gewijzigd;
- b)
code B, indien het voertuig niet door de fabrikant kan worden geïdentificeerd;
- c)
code C, indien het voertuig buiten het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2019/631 valt;
- d)
code D, indien de fabrikant aan wie een voertuig van categorie N1 is toegeschreven de fabrikant van het voltooide voertuig is, maar niet die van het incomplete of complete basisvoertuig.
Voor de toepassing van punt b) wordt een voertuig als niet-identificeerbaar beschouwd wanneer het VIN ontbreekt of duidelijk onjuist is.
3.
Fabrikanten stellen de Commissie overeenkomstig artikel 7, lid 5, van Verordening (EU) 2019/631 in kennis van eventuele fouten door het volledige gecorrigeerde gegevensbestand in de BDR te uploaden. Zij zenden tevens een elektronische kopie van de kennisgeving ter informatie toe aan de volgende e-mailadressen:
en
4.
Fabrikanten zorgen ervoor dat verzoeken van de Commissie of het EEA om verduidelijking van de correcties onverwijld door hun overeenkomstig artikel 5, punt c), van deze verordening aangewezen contactpersonen worden behandeld.