NJ 1932, p. 1547
Oplichting. Gratis Edammer Kaas. „Bewogen" tot „afgifte". Grondslag der telastelegglng. Plaats van het misdrijf.
HR 23-03-1931, ECLI:NL:HR:1931:141
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 maart 1931
- Magistraten
Mrs. Taverne, Schepel, Polak, de Menthon Bake en Fick
- Zaaknummer
[23031931/NJ_1932,_p._1547]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS152943:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1931:141, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑03‑1931
- Wetingang
Essentie
Oplichting. Gratis Edammer Kaas. „Bewogen" tot „afgifte". Grondslag der telastelegglng. Plaats van het misdrijf.
Samenvatting
Vraag, of de schriftuur is ingediend door den raadsman (vgl. concl. Adv.-Gen.).
Niet-nakoming van art. 119 Sv. — niet overleggen bij de processtukken van een lijst van de stukken van overtuiging — heeft geen nietigheid tengevolge, evenmin is zulks bij niet-naleving van art. 353 Sv. — niet beslissen omtrent de inbeslaggenomen stukken van overtuiging — het geval.
Uit de door getuigen afgelegde verklaringen heeft het Hof als wettig en overtuigend bewezen kunnen aannemen, dat die getuigen tot de afgifte van een Engelsche Postal-order ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.