RvdW 2020/348
Ontneming voordeel uit bewezenverklaarde of andere strafbare feiten a.b.i. art. 36e lid 3 (oud) Sr. Klachten o.m. over schending onschuldpresumptie (Geerings-problematiek). HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 03-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:362
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 maart 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/05528 P
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:362, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1200, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2019
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/05528 P
Datum 3 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 14 december 2018, nummer 23/001585-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de betrokkene.