NJ 1941/643
Nietigheid van dagvaarding? Opgave van feit. Opgave van tijd en plaats in de subsidiaire omschrijving. Bewijs van het hoogst roekeloos, onvoorzichtig en onoplettend rijden. Bijzondere strafbepalende redenen.
HR 12-05-1941, ECLI:NL:HR:1941:79, m.nt. B.M. Taverne
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 mei 1941
- Magistraten
Mrs. Taverne, de Menthon Bake, Servatius, Hijink en van der Flier.
- Zaaknummer
[12051941/NJ_1941-643]
- Noot
B.M. Taverne
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS107135:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1941:79, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑05‑1941
- Wetingang
Essentie
Nietigheid van dagvaarding? Opgave van feit. Opgave van tijd en plaats in de subsidiaire omschrijving. Bewijs van het hoogst roekeloos, onvoorzichtig en onoplettend rijden. Bijzondere strafbepalende redenen.
Samenvatting
Het middel, stellende, dat de dagvaarding had moeten zijn nietig verklaard, berust op een niet juiste lezing der telastlegging; immers in de primaire telastlegging, welke na na te melden invoeging wordt voortgezet, zijn de woorden ingevoegd: „in ieder geval door hoogst roekeloos, onvoorzichtig en onoplettend rijden", zulks als een subsidiaire aanduiding van req.'s wijze van rijden, die in het voorafgaande uitvoerig is omschreven, en door Rechtb. en Hof ten deete ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.