Wet instelling van de Orde van Oranje-Nassau
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 26-04-1996
- Bronpublicatie:
25-05-1994, Stb. 1994, 351 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 20668 Overheid.nl: 20668)
15-04-1994, Stb. 1994, 350 (uitgifte: 31-05-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 20668Overheid.nl: 20668)
- Inwerkingtreding
26-04-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-1996, Stb. 1996, 89 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-02-1996, Stb. 1996, 89 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het versiersel dezer Orde bestaat in een kruis met acht geparelde punten en een doorlopende laurierkrans tussen de armen en gedekt met een koninklijke kroon, alles van goud voor de eerste vier graden en van zilver voor de vijfde graad; de armen van het kruis zijn wit geëmailleerd met blauw geëmailleerd hart; in het midden van het kruis bevindt zich een blauw geëmailleerd rond schild, omgeven door een wit geëmailleerde rand, beide met goud omlijst, aan de ene zijde op het ronde schild de Leeuw, zoals hij in het wapen van het Rijk voorkomt, en op de rand in gouden letters de woorden ‘Je maintiendrai’, en aan de tegenzijde op het ronde schild een met een gouden koninklijke kroon gedekte gouden W en op de rand in gouden letters de woorden ‘God zij met ons’.
2.
Voor militairen worden, instede van den laurierkrans, aan het versiersel aangebracht twee zilveren zwaarden met gouden gevest, schuin gekruist achter het ronde schild.
3.
Het lint is oranje tussen twee strepen van Nassaus blauw, de kleuren gescheiden door een smalle witte streep.