Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 15-02-2010
- Bronpublicatie:
30-11-2009, PbEU 2010, L 20 (uitgifte: 26-01-2010, regelingnummer: 2009/147/EG)
- Inwerkingtreding
15-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2009, PbEU 2010, L 20 (uitgifte: 26-01-2010, regelingnummer: 2009/147/EG)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
1.
De lidstaten mogen, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, om onderstaande redenen afwijken van de artikelen 5 tot en met 8:
- a)
- —
in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid,
- —
in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer,
- —
ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren,
- —
ter bescherming van flora en fauna;
- b)
voor doeleinden in verband met onderzoek en onderwijs, het uitzetten en herinvoeren van soorten en voor de met deze doeleinden samenhangende teelt;
- c)
teneinde het vangen, het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan.
2.
In de in lid 1 bedoelde afwijkende bepalingen moet worden vermeld:
- a)
voor welke soorten mag worden afgeweken;
- b)
welke middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden zijn toegestaan;
- c)
onder welke voorwaarden met betrekking tot het risico en onder welke omstandigheden van tijd en van plaats deze afwijkende maatregelen mogen worden genomen;
- d)
welke autoriteit bevoegd is te verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan, en te beslissen welke middelen, installaties of methoden mogen worden aangewend, binnen welke grenzen en door welke personen;
- e)
welke controles zullen worden uitgevoerd.
3.
De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks een verslag toe over de toepassing van de leden 1 en 2.
4.
In het licht van de inlichtingen waarover zij beschikt en met name van die welke haar krachtens lid 3 worden verstrekt, ziet de Commissie er voortdurend op toe dat de gevolgen van de in lid 1 bedoelde afwijkende maatregelen niet onverenigbaar zijn met deze richtlijn. Zij neemt in dat verband de nodige initiatieven.