Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 7.2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Bronpublicatie:
16-12-2002, Stcrt. 2002, 245 (uitgifte: 19-12-2002, regelingnummer: WJZ02063603)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2002, Stcrt. 2002, 245 (uitgifte: 19-12-2002, regelingnummer: WJZ02063603)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
Het onderzoeksprogramma, bedoeld in artikel 53, eerste en tweede lid, van het besluit bevat een overzicht van:
- a.
de onderdelen van de mijnbouwinstallatie;
- b.
het jaar waarin die onderdelen worden onderzocht op technische integriteit, en
- c.
indien bepaalde onderdelen niet jaarlijks op technische integriteit worden onderzocht, een motivering daarvan.
2.
Het onderzoeksprogramma is gericht op de volgende onderdelen:
- a.
een inspectie van de zeebodem om:
- 1°
de mate van uitschuring ten opzichte van een vast referentiepunt vast te stellen; de toelaatbare mate van uitschuring dient binnen de grenzen van de ontwerpcriteria te blijven;
- 2°
te constateren of er afval dan wel vreemde voorwerpen op de bodem liggen, die invloed kunnen uitoefenen dan wel gevaar kunnen opleveren voor de constructie;
- b.
een inspectie van de onderwaterstaalconstructie en daarmee verbonden pijpleidingen om te constateren dat:
- 1°
alle constructiedelen aanwezig zijn en niet beschadigd of gecorrodeerd;
- 2°
alle pijpleidingen op hun plaats zitten, op de juiste manier geborgd en niet beschadigd of gecorrodeerd zijn;
- 3°
het corrosiebestrijdingssysteem aanwezig is en in goede staat verkeert; indien de staat van de pijpleidingborgklemmen niet afdoende kan worden beoordeeld, worden deze plaatsen eerst schoongemaakt alvorens zij worden geïnspecteerd;
- c.
een inspectie om de mate van onderwater aangroeiing aan de staalconstructie en daarmee verbonden pijpleidingen vast te stellen. Indien de aangroeiing de maximale dikte overschrijdt, zoals opgenomen in de oorspronkelijke ontwerpberekeningen, dient deze aangroeiing te worden verwijderd;
- d.
een inspectie van verrichte reparaties of getroffen noodvoorzieningen;
- e.
een inspectie van de putgeleidebuizen en de dragende staalconstructie boven water en in het zogeheten spatgebied alsmede de ondersteuningen van daarmee verbonden pijpleidingen, corrosiebeschermingssystemen, trappen en bordessen die zich in de wind- en waterzone bevinden;
- f.
de mate van de werking van het corrosiebeschermingssysteem en:
- 1°
bij onvoldoende werking van het corrosiebeschermingssysteem worden diktemetingen uitgevoerd ter vaststelling van de mate van corrosie in de niet voldoende beschermde gebieden alsmede een onderzoek om de oorzaak van de corrosie vast te stellen;
- 2°
indien de mate van corrosie de in de ontwerpberekeningen opgenomen corrosietoeslagen overschrijdt, worden maatregelen genomen in overleg met de ter zake deskundige instelling;
- 3°
indien aan de primaire constructiegedeelten of putgeleidebuizen onder en boven water corrosie is geconstateerd, worden eveneens wanddiktemetingen verricht alsmede een algemeen onderzoek om de oorzaak van de corrosie vast te stellen;
- g.
inspectie en onderzoek van een aantal kritische lassen van knooppunten, zoals van tevoren in het vijfjarig inspectieplan is aangegeven, alsmede een onderzoek naar de materiaaldikte van knooppunten en aansluitende verbindingen.