Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/2436 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten
Artikel 25 Licentie
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2016
- Bronpublicatie:
16-12-2015, PbEU 2015, L 336 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2436)
- Inwerkingtreding
12-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2015, PbEU 2015, L 336 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2436)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht / Marktintegratie
1.
Een merk kan het voorwerp zijn van licenties voor alle of voor een deel van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en voor het geheel of voor een deel van het grondgebied van de betrokken lidstaat. Een licentie kan al dan niet uitsluitend zijn.
2.
De aan het merk verbonden rechten kunnen door de merkhouder worden ingeroepen tegen een licentiehouder die handelt in strijd met een van de bepalingen van de licentieovereenkomst inzake:
- a)
de duur daarvan;
- b)
de door de inschrijving gedekte vorm waarin het merk mag worden gebruikt;
- c)
de waren of diensten waarvoor de licentie is verleend;
- d)
het gebied waarin aanbrenging van het merk is toegestaan; of
- e)
de kwaliteit van de door de licentiehouder vervaardigde waren of verrichte diensten.
3.
Onverminderd het bepaalde in de licentieovereenkomst kan de licentiehouder een vordering wegens inbreuk op een merk alleen instellen met toestemming van de houder van dat merk. De houder van een exclusieve licentie kan deze vordering echter instellen indien de merkhouder, na daartoe te zijn aangemaand, niet zelf binnen een redelijke termijn een vordering wegens inbreuk instelt.
4.
De licentiehouder is gerechtigd in de vordering wegens inbreuk die de houder van het merk aanhangig heeft gemaakt, tussen te komen om de door hem geleden schade vergoed te krijgen.
5.
De lidstaten beschikken over procedures om licenties op te nemen in hun registers.