AB 2016/415
Uit het vertrouwensbeginsel vloeit de plicht voort om te onderzoeken in hoeverre compensatie geboden moet worden voor schade door handelen op basis van gerechtvaardigd vertrouwen.
ABRvS 02-12-2015, ECLI:NL:RVS:2015:3683, m.nt. M.K.G. Tjepkema
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
2 december 2015
- Magistraten
Mrs. C.J. Borman, A.W.M. Bijloos, G.H.M. Hoogvliet
- Zaaknummer
201409541/1/A1
- Noot
M.K.G. Tjepkema
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS924915:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:3683, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 02‑12‑2015
- Wetingang
Art. 3:2 Awb
Essentie
Uit het vertrouwensbeginsel vloeit de plicht voort om te onderzoeken in hoeverre compensatie geboden moet worden voor schade door handelen op basis van gerechtvaardigd vertrouwen.
Samenvatting
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig dat aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend.
(…) Niet in geschil is dat aan het college toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan, waaraan appellant de gerechtvaardigde verwachting heeft kunnen ontlenen dat tegen het gebruik van de panden voor de huisvesting van arbeidsmigranten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.