Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.86 Instellingen voor voortgezet onderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen instellingen worden aangewezen die ander voortgezet onderwijs geven dan voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en die voor bekostiging uit ’s Rijks kas in aanmerking komen.
2.
Hoofdstuk 2, paragrafen 2 en 5, hoofdstuk 4, paragrafen 1 en 4, hoofdstuk 5, paragrafen 2, 3 en 5, hoofdstuk 7, paragrafen 2, 3, 4 en 7, en hoofdstuk 8 zijn niet van toepassing op deze instellingen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen deze bepalingen van toepassing of overeenkomstige toepassing worden verklaard dan wel kunnen regels worden gesteld over:
- a.
de inrichting van het onderwijs;
- b.
de examens;
- c.
de rechtpositie van het personeel;
- d.
de benoembaarheidsvereisten van het personeel;
- e.
de aanvang, de wijze en de beëindiging van de bekostiging; en
- f.
de toelating tot het onderwijs.