NJB 2012/2104
Aruba. Onbetwiste stellingen. A vordert van zijn broer B betaling van een aantal bedragen op de grond dat die gelden aan A toebehoren en B ze onder zich heeft gekregen. HR: Het oordeel van het hof dat eiser bewijs diende te leveren van zijn stellingen, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting, nu die stellingen niet betwist waren
HR 28-09-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9860
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2012
- Magistraten
(Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk en M.A. Loth; A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent)
- Zaaknummer
11/01596
- LJN
BW9860
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW9860, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW9860, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2012
- Wetingang
(Rv Aruba art. 128; Rv Nederland art. 149)
Essentie
Aruba. Onbetwiste stellingen. A vordert van zijn broer B betaling van een aantal bedragen op de grond dat die gelden aan A toebehoren en B ze onder zich heeft gekregen. HR: Het oordeel van het hof dat eiser bewijs diende te leveren van zijn stellingen, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting, nu die stellingen niet betwist waren
Partij(en)
A, adv. mr. A.M. van Aerde, vs. B, adv. mr. H.J.W. Alt
Uitspraak
Feiten en procesverloop
A en B zijn broers. B heeft gedurende enkele maanden huurpenningen geïnd van een woning op Aruba. Op 18 december 2001 heeft B van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.