Rb. Overijssel, 25-07-2017, nr. ak, 17, 1031
ECLI:NL:RBOVE:2017:2970
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
25-07-2017
- Zaaknummer
ak_17_1031
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2017:2970, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 25‑07‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2018:2715, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 25‑07‑2017
Inhoudsindicatie
Een lid van de kerk van het Vliegend Spaghettimonster dient voor het rijbewijs en identiteitsbewijs pasfoto's te gebruiken zonder vergiet op het hoofd. De vrouw heeft niet aangetoond dat het pastafarisme het bedekken van het hoofd voorschrijft.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/1031
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], te Vorden, eiseres,
gemachtigde: dr.mr. D. Venema,
en
de burgemeester van Nijmegen, verweerder,
gemachtigde: mr. E.H. Leenders.
Procesverloop
Bij besluiten van 7 oktober 2016 (de primaire besluiten) heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen de aanvragen van eiseres om een identiteitskaart en een rijbewijs afgewezen. Tegen die besluiten heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 10 februari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland. Deze rechtbank heeft het beroep met toepassing van artikel 46b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie verwezen naar de rechtbank Overijssel.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2017.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a, van de Paspoortwet en artikel 116, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is de burgemeester bevoegd om te beslissen op aanvragen om een identiteitsbewijs en een rijbewijs. De primaire besluiten zijn echter genomen namens het college van burgemeester en wethouders. Die besluiten zijn daarom genomen namens het onbevoegde bestuursorgaan. Nu de beslissing op bezwaar is genomen door de burgemeester, is het bevoegdheidsgebrek daarmee hersteld.
2.1
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Paspoortwet, voor zover hier van belang, wordt in deze wet onder een aanvraag verstaan het verzoek tot verstrekking van een reisdocument.
Ingevolge artikel 3, derde lid, van de Paspoortwet, voor zover hier van belang, is een reisdocument voorzien van de gezichtsopname volgens nader door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels.
Ingevolge artikel 33, eerste lid, aanhef en onder d, van het Reglement rijbewijzen moet bij een aanvraag om een rijbewijs een pasfoto van de aanvrager worden overgelegd, die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen. Deze regeling is de Regeling eisen pasfoto’s.
Op grond van artikel 1 van de Regeling eisen pasfoto’s dienen de ingevolge artikel 33, eerste lid onderdeel d, van het Reglement rijbewijzen over te leggen pasfoto’s te voldoen aan alle acceptatiecriteria zoals die zijn opgenomen in de bij de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 (hierna: de PUN) behorende fotomatrix.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de PUN wordt bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument een pasfoto overgelegd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft.
Ingevolge het tweede lid moet de overgelegde pasfoto voldoen aan de acceptatiecriteria van de in bijlage L bij deze regeling opgenomen fotomatrix.
Ingevolge het derde lid kan in afwijking van het tweede lid een pasfoto worden geaccepteerd indien de aanvrager heeft aangetoond dat godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen zich verzetten tegen het niet bedekken van het hoofd.
Volgens de fotomatrix is de pasfoto bedoeld ter identificatie van de aanvrager. Daarom moet bij het indienen van een aanvraag voor een reisdocument een pasfoto in kleur worden ingeleverd die een goedgelijkend beeld van de aanvrager geeft. Alleen als de foto aan alle in de fotomatrix opgenomen acceptatiecriteria voldoet wordt de foto goedgekeurd, tenzij er uitzonderingsbepalingen uit de PUN van toepassing zijn.
Ingevolge de in punt 4 van de fotomatrix "weergave gezicht" opgenomen acceptatiecriteria, voor zover hier van belang, dient het hoofd onbedekt te zijn.
2.2
Eiseres is lid van de kerk van het Vliegend Spaghettimonster. Binnen die kerk wordt het pastafarisme beleden. Het vergiet is voor de pastafari’s een heilig object dat wordt gedragen om het Vliegend Spaghettimonster te eren.
2.3
Op 7 oktober 2016 heeft eiseres een identiteitskaart en een rijbewijs aangevraagd. Daarbij heeft eiseres pasfoto’s overgelegd, waarop zij met hoofdbedekking (een vergiet) is afgebeeld.
2.4
Verweerder heeft de aanvragen van eiseres om een identiteitskaart en een rijbewijs afgewezen. Daartoe heeft verweerder overwogen dat de overgelegde pasfoto’s niet voldoen aan de acceptatiecriteria van bijlage L bij de PUN nu het hoofd bedekt is met een vergiet. Het beroep van eiseres op de uitzondering van artikel 28, derde lid, van de PUN slaagt volgens verweerder niet omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt te behoren tot een in de maatschappij aanwezige godsdienst of levensbeschouwelijke stroming die het bedekken van het hoofd voorschrijft. De keuze van eiseres om een vergiet te dragen is volgens verweerder een eigen, persoonlijke en bovenal niet beschermde gewetenskeuze.
2. Eiseres is het niet met verweerder eens. Zij stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat het pastafarisme een religie dan wel een in de maatschappij aanwezige levensbeschouwelijke stroming is die niet in mindere mate dan elke andere religie of levensbeschouwelijke stroming aanspraak kan maken op de uitzonderingsregel van artikel 28, derde lid, van de PUN. Binnen de stroming van het pastafarisme waartoe zij behoort is volgens eiseres sprake van godsdienstige dan wel levensbeschouwelijke redenen die zich verzetten tegen het met onbedekt hoofd op de foto gaan. Naar de mening van eiseres zijn er geen andere bezwaren om het vergiet niet toe te laten op de pasfoto in identiteits-documentatie. Voorts stelt eiseres dat de procedure niet zorgvuldig is uitgevoerd aangezien er in strijd is gehandeld met het gelijkheidsbeginsel.
De rechtbank overweegt als volgt
4.1
Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de PUN dient bij de aanvraag om een reisdocument een pasfoto te worden overgelegd die een goed gelijkend beeld geeft van de aanvrager. Die norm houdt verband met de functie van dat document, de drager ervan te identificeren. De in het tweede lid van dat artikel bedoelde fotomatrix geeft een algemene concretisering van die norm welke dienstig is aan die functie. Daartoe is in de fotomatrix onder andere de eis gesteld dat het hoofd onbedekt dient te zijn.
4.2
Nu eiseres op de bij haar aanvragen overgelegde pasfoto’s haar hoofd heeft bedekt met een vergiet staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat deze foto’s niet voldoen aan die eis.
5.1
Het geschil spitst zich daarom toe op de vraag of de in artikel 28, derde lid, van de PUN neergelegde uitzondering van toepassing is op de situatie van eiseres, nu zij, naar zij stelt op grond van godsdienstige althans levensbeschouwelijke redenen, pasfoto’s heeft overgelegd, waarop zij met bedekt hoofd is afgebeeld.
5.2
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), zie bijvoorbeeld de uitspraak van 16 november 2011, ECLI:NL:RVS: 2011:BU4596, strekt artikel 28, derde lid, van de PUN ertoe op de in de fotomatrix neergelegde eis van een onbedekt hoofd uitzondering te maken voor de gevallen waarin de drager van het document aannemelijk maakt te behoren tot een in de maatschappij aanwezige godsdienst of levensbeschouwelijke stroming die het bedekken van het hoofd van de aanvrager voorschrijft, dit kennelijk omwille van het vereiste respect voor zulke stromingen. Nu het hier gaat om een uitzonderingsbepaling dient deze evenwel restrictief te worden uitgelegd.
5.3
Daargelaten of de kerk van het Vliegend Spaghettimonster kan worden beschouwd als een religie of levensbeschouwelijke stroming, is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet heeft aangetoond dat het pastafarisme het bedekken van het hoofd aan haar voorschrijft. Het mag zo zijn dat het vergiet door het pastafariërs als een heilig object wordt beschouwd dat wordt gedragen om het Vliegend Spaghettimonster te eren, maar enige verplichting daartoe is er niet. Het pastafarisme kent immers geen verplichtingen of beperkingen, alleen een achttal “liever nietjes”. Het onbedekt laten van het hoofd wordt daarin niet genoemd.
De omstandigheid dat eiseres naar haar zeggen het vergiet elke dag en overal behalve thuis draagt omdat zij dit als een plicht ziet, is dan ook een eigen keuze waarvoor de uitzondering van artikel 28, derde lid, van de PUN niet bedoeld is.
5.4
Op grond van het hiervoor overwogene heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden op het standpunt gesteld dat in dit geval ingevolge artikel 28, derde lid, van de PUN niet kan worden afgeweken van het bepaalde in het tweede lid van dat artikel. Verweerder heeft de aanvragen tot verstrekking van een identiteitskaart en een rijbewijs terecht afgewezen, omdat de pasfoto’s niet voldoen aan de in de fotomatrix neergelegde acceptatiecriteria.
5.5
Gelet op de primaire functie van de pasfoto op de identiteitskaart en het rijbewijs,
te weten de identificatie van de drager, is de rechtbank van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven te zien om de door eiseres ingediende pasfoto’s te accepteren.
Niet valt in te zien waarom de eis dat het hoofd onbedekt dient te zijn, verder gaat dan nodig is om genoemd belang te beschermen.
6. Voor zover eiseres met haar verwijzing naar andere gemeenten, waar wel pasfoto’s met een vergiet als hoofdbedekking zouden zijn geaccepteerd, een beroep doet op het gelijkheids-beginsel kan dat niet slagen. Het gaat daarbij immers om besluiten van burgemeesters van andere gemeenten waaraan verweerder niet is gebonden. Daarom kan niet worden gezegd dat verweerder door de pasfoto’s van eiseres niet te accepteren gehandeld heeft in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Hardonk-Prins, voorzitter, en mr. A. Oosterveld en mr. J.H. Keuzenkamp, leden, in aanwezigheid van G. Kootstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.