NJB 2021/1162:Strafbare poging, art. 45 Sr: daarvoor is vereist dat er gedragingen zijn verricht die kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor hierbij is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld. Strafbare poging van bevrijding van een gevangene, art. 45 jo 191 Sr: in casu kon het hof oordelen dat daarvan sprake is, onder meer erop gelet dat met een samenstel van gedragingen van alle betrokkenen in vergaande mate al feitelijk uitvoering is gegeven aan de op de bevrijding van betrokkene gerichte actie met een sterk planmatig karakter en dat deze voorgenomen bevrijdingsactie kort daarna zou zijn voltooid als de politie niet had ingegrepen door de helikopter niet te laten opstijgen en door op te treden jegens de personen in de BMW en de Audi, die zich bevonden op de locatie van de beoogde tussenlanding respectievelijk in de nabijheid van de penitentiaire inrichting