In de beslissing tot teruggave d.d. 7 februari 2011 ontbrak een beslissing met betrekking tot het in het proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming onder volgnummer 10 weergegeven voorwerp. Op 14 februari 2011 is ten aanzien van genoemd voorwerp een beslissing tot teruggave gegeven.
HR, 17-05-2011, nr. 10/02086 B
ECLI:NL:HR:2011:BP6160
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-05-2011
- Zaaknummer
10/02086 B
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BP6160
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BP6160, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑05‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP6160
ECLI:NL:PHR:2011:BP6160, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BP6160
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑05‑2011
Inhoudsindicatie
Beklagzaak. Verlof ex art. 552p.2 Sv. Uit door de AG ingewonnen inlichtingen blijkt dat de OvJ heeft beslist dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan de klager worden teruggegeven omdat het rechtshulpverzoek is ingetrokken. Dit betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank zodat hij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
17 mei 2011
Strafkamer
nr. 10/02086 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 13 juli 2007, nummer RK 07/665, betreffende het verlenen van verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:
[Klager], geboren op [geboortedatum] 1965, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. P.M. Rombouts, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de klager niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Het beroep is gericht tegen een beschikking van de Rechtbank tot het verlenen van het verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, Sv, gegeven naar aanleiding van een verzoek om rechtshulp van de Crown Office, Edinburgh, Schotland.
2.2. Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen, zoals in de conclusie vermeld, blijkt dat de Officier van Justitie heeft beslist dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan de klager worden teruggegeven omdat het rechtshulpverzoek is ingetrokken. Dit betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank zodat hij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2011.
Conclusie 15‑02‑2011
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Klager]
1.
Bij beschikking van 13 juli 2007 heeft de Rechtbank Amsterdam toegewezen de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam om op grond van artikel 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering aan haar ter beschikking te stellen de in beslag genomen voorwerpen, ter overdracht aan de verzoekende justitiële autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk.
2.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 10/02086B en 07/13009B. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Namens klager heeft mr. P.R. Rombouts, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
4.
Op 7 februari 20111. heeft de Officier van Justitie besloten dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan klager dienen te worden teruggegeven omdat het rechtshulpverzoek is ingetrokken. Hieruit vloeit voort dat het belang aan het beroep in cassatie is komen te ontvallen.
5.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van klager in zijn beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑02‑2011