NJ 1960/267
Waardebepaling van te onteigenen goed naar het tijdstip der onteigening. Invloed van werken, welke door onteigenende partij onbevoegdelijk zijn uitgevoerd.
HR 23-12-1959, ECLI:NL:HR:1959:63
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 december 1959
- Magistraten
Mrs. Smits, Boltjes, van Rijn van Alkemade, van der Loos en Korthals Altes
- Zaaknummer
[23121959/NJ_1960-267]
- Conclusie
Mr. Loeff
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138206:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:63, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑1959
- Wetingang
(OW art. 40; BW art. 658.)
Essentie
Waardebepaling van te onteigenen goed naar het tijdstip der onteigening. Invloed van werken, welke door onteigenende partij onbevoegdelijk zijn uitgevoerd.
Samenvatting
Op den hoofdregel van onteigeningsrecht, dat de waardering van het te onteigenen goed — ook wat betreft den materiëlen staat en de bijzondere omstandigheden, welke het kenmerken — naar het tijdstip der onteigening moet geschieden, wordt uitzondering gemaakt door den regel, inhoudende dat veranderingen welke de bij de onteigening betrokken partijen, gebruik makende van haar bevoegdheid daartoe, gedurende den loop der onteigening vóór het eindvonnis in den staat van het te onteigenen goed hebben aangebracht — enerzijds ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.