Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998, enz. (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas)
Artikel IX
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2013
- Bronpublicatie:
28-02-2013, Stb. 2013, 102 (uitgifte: 21-03-2013, kamerstukken: 33186)
- Inwerkingtreding
01-04-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2013, Stb. 2013, 103 (uitgifte: 21-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Energierecht (V)
1.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verzoekt binnen twee maanden na inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, aan de Autoriteit Consument en Markt te besluiten of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2c en 3b van de Gaswet.
2.
Gedurende de procedure, bedoeld in artikel 2, tweede tot en met zevende lid, van de Gaswet behoeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet niet te beschikken over een besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Gaswet.
3.
Na het besluit, bedoeld in het eerste lid, neemt Onze Minister een besluit over de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.
4.
Indien uit het besluit, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 2 van de Gaswet, vervalt de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet één jaar na de datum van dat besluit.
5.
Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een interconnector-beheerder, met dien verstande dat de Autoriteit Consument en Markt voor ontheffingen, verleend op basis van artikel 18h van de Gaswet voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel AB, besluit of is voldaan aan de in de ontheffing opgenomen voorwaarden in plaats van of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 2c en 3b van de Gaswet en met dien verstande dat de termijn van twee maanden, genoemd in het eerste lid, indien een verzoek wordt ingediend als bedoeld in artikel XX, tweede lid, aanvangt op het moment dat Onze Minister een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel XX, eerste lid.