Rb. Utrecht, 27-08-2008, nr. 135005/HA ZA 01-1783
ECLI:NL:RBUTR:2008:BE9202
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
27-08-2008
- Zaaknummer
135005/HA ZA 01-1783
- LJN
BE9202
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2008:BE9202, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 27‑08‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 27‑08‑2008
Inhoudsindicatie
Gelasten deskundigenbericht; taxatie onroerende zaak, melkquotum en veestapel
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 135005 / HA ZA 01-1783
Vonnis van 27 augustus 2008
in de zaak van
1. [bewindvoerder1],
in hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. [bewindvoerder2]
in hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [eiser],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.J. Degenaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. G.M.F. Snijders.
Partijen zullen hierna [eisers] (respectievelijk “de bewindvoerders” en “[eiser]”) en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 16 april 2008
- -
het vonnis van 18 juni 2008, inhoudende een afwijzing van het verzoek van [gedaagde] om tussentijds hoger beroep in te stellen
- -
de akte van [eisers]
- -
de antwoordakte van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1.
In het tussenvonnis van 16 april 2008 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
2.2.
De door de rechtbank noodzakelijk geachte deskundigenonderzoeken hebben betrekking op de volgende kwesties:
- -
de vraag of [eiser] ten gevolge van het niet terugleveren van de gesloopte bedrijfsgebouwen schade heeft geleden, in het licht van het feit dat [gedaagde] op het perceel nieuwe bedrijfsgebouwen heeft gerealiseerd, althans werkzaamheden heeft uitgevoerd die bij teruglevering aan [eiser] ten goede zullen komen;
- -
de omvang van de schade die [eiser] heeft geleden tengevolge van de wijze van fiscale afrekening van de verkoop van de bedrijfsgebouwen;
- -
het bestaan en de omvang van het verschil tussen de marktwaarde van het overgedragen melkquotum en de daarvoor door [gedaagde] betaalde prijs;
- -
het bestaan en de omvang van het verschil tussen de marktwaarde van het overgedragen vee en de daarvoor door [gedaagde] betaalde prijs.
2.3.
Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen het gelasten van deskundigenonderzoeken. Zij verschillen wel van mening over het aantal te benoemen deskundigen. Volgens [eisers] dienen drie deskundigen te worden benoemd: één voor de taxatie van het onroerend goed en het melkquotum, één voor de taxatie van het overgedragen vee, en één voor de fiscale kwestie. Hij heeft onder meer de volgende personen voorgedragen als deskundigen:
- -
voor de taxatie van het onroerend goed en het melkquotum: de heer ir. [werknemer], makelaar en rentmeester/onteigeningsdeskundige NVR, werkzaam bij Agrivesta,
- -
voor de taxatie van het overgedragen vee: de heer [belanghebbende] te Nieuwveen,
- -
voor de fiscale kwestie: de heer [fiscaalmedewerker], werkzaam bij Countus Accountants & Adviseurs.
[gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze door [eisers] voorgedragen personen. Volgens [gedaagde] kan evenwel met de benoeming van twee deskundigen worden volstaan: één voor de taxatie van het onroerend goed, het melkquotum en het overgedragen vee, en één voor de fiscale kwestie.
2.4.
De door [eisers] voorgedragen ir. [medewerker] heeft desgevraagd aangegeven niet in staat te zijn om een taxatie van het overgedragen vee te verrichten.
In verband met het feit dat voor de taxaties kennis vereist is op verschillend terrein alsmede kennis van waardebepalende factoren uit een periode die in het verleden is gelegen (ruim 8 jaar geleden), zal het niet eenvoudig zijn een persoon te vinden die beide soorten taxaties kan verrichten. [gedaagde] heeft ook niet expliciet gesteld dat de door hem voorgedragen personen in staat zijn zowel de taxatie van het onroerend goed en het melkquotum als de taxatie van het overgedragen vee te verrichten.
2.5.
In het licht van het voorgaande zal de rechtbank twee deskundigen benoemen, en wel de heer ir. [medewerker] als deskundige voor de beantwoording van de vragen die betrekking hebben op de taxatie van het onroerend goed en het melkquotum, en de heer [belanghebbende] als deskundige ter beantwoording van de vragen met betrekking tot de taxatie van het overgedragen vee.
2.6.
[eisers] heeft ten aanzien van de te benoemen deskundige terzake van de fiscale kwestie aangegeven dat dit onderzoek pas zal kunnen plaatsvinden nadat het onroerend goed is getaxeerd. [gedaagde] heeft dit niet betwist.
Het komt de rechtbank aannemelijk voor dat een fiscalist pas de omvang van de schade kan begroten die [eiser] heeft geleden tengevolge van de wijze van fiscale afrekening van de verkoop van de bedrijfsgebouwen, nadat de taxatie van de bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal in dit stadium dan ook nog geen deskundige benoemen ter beoordeling van deze fiscale kwestie, maar haar beslissing terzake aanhouden tot na haar beslissing over het deskundigenrapport dat ten aanzien van de taxatie van het onroerend goed zal worden uitgebracht, en de naar aanleiding daarvan door partijen gegeven reacties.
2.7.
Partijen hebben in hun aktes aangegeven welke uitgangspunten de deskundigen bij hun onderzoeken zullen moeten hanteren. De rechtbank zal hierover geen oordeel uitspreken, maar het ter beoordeling aan de deskundigen overlaten in hoeverre zij de door partijen aangedragen uitgangspunten bij hun onderzoek betrekken.
2.8.
De rechtbank zal - mede in het licht van hetgeen partijen daarover hebben opgemerkt - aan de deskundige de volgende vragen voorleggen:
aan deskundige [medewerker]:
- a.
Wat was de marktwaarde van de diverse onderdelen van de door [eiser] aan [gedaagde] verkochte en geleverde onroerende zaken (ondergrond, woning, oude boerderij, schuren en andere bedrijfsopstallen) aan de [onroerendgoed] ten tijde van de verkoop in december 1999?
- b.
Wat is de huidige waarde van deze onroerende zaken?
- c.
Is er per saldo sprake van een financieel voordeel of nadeel aan de zijde van [eiser] doordat er sinds de verkoop in december 1999 enerzijds onroerende zaken zijn gesloopt en anderzijds nieuwe onroerende zaken zijn gerealiseerd dan wel bestaande onroerende zaken zijn verbeterd? Wat is de omvang van dit voor- of nadeel?
- d.
Wat was de marktwaarde van het door [eiser] aan [gedaagde] verkochte en geleverde melkquotum ten tijde van de verkoop in december 1999?
- e.
Zijn er nog andere feiten of omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een goed begrip van de zaak?
aan deskundige [belanghebbende]:
- a.
Wat was de marktwaarde van de door [eiser] aan [gedaagde] verkochte en geleverde rundveestapel ten tijde van de verkoop in december 1999?
- b.
Zijn er nog andere feiten of omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een goed begrip van de zaak?
3. De beslissing
De rechtbank
het deskundigenonderzoek
3.1.
beveelt een deskundigenonderzoek naar de in nummer 2.8 van dit vonnis geformuleerde vragen,
3.2.
benoemt tot deskundigen ter beantwoording van deze vragen:
- -
de heer ir. [werknemer],
[adres]
Tel: [telefoonnummer],
- -
de heer [belanghebbende],
[adres1]
Tel: [telefoon1],
3.3.
bepaalt dat het onderzoek zal worden verricht onder leiding van mr. E.A. Messer, die ten deze tot rechter-commissaris wordt benoemd,
de kosten
3.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot terzake van de kosten van de deskundigen het volgende:
- -
de deskundigen dienen binnen drie weken na de datum van dit vonnis een begroting van hun kosten op te geven aan mr. E.A. Messer, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
- -
de civiele griffie zal bedoelde opgave toezenden aan partijen;
- -
partijen kunnen binnen twee weken daarna bij mr. E.A. Messer schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
- -
indien niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot terzake van de kosten van de deskundigen reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundigen te begroten bedrag;
- -
indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke beslissing;
3.5.
bepaalt dat ieder van partijen de helft van het bedrag van het voorschot ter griffie moet deponeren binnen twee weken nadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de civiele griffie hebben ontvangen,
de werkwijze van de deskundigen
3.6.
draagt de deskundigen op een schriftelijk en met redenen omkleed bericht met een duidelijke conclusie, en een gespecificeerde einddeclaratie in te leveren ter griffie van deze rechtbank,
3.7.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie moet worden ingeleverd op drie maanden na de datum van dit vonnis, met dien verstande dat de deskundigen niet met het onderzoek behoeven te beginnen voordat deze van de griffie van de rechtbank bericht hebben ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd,
3.8.
schrijft de deskundigen voor dat zij bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken,
3.9.
bepaalt dat de deskundigen een concept van het rapport aan partijen zullen toezenden en hen in de gelegenheid zullen stellen opmerkingen over het concept te maken,
3.10.
bepaalt dat uit het rapport van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen, en verzoekt de deskundigen om in het rapport te reageren op de opmerkingen van partijen over het concept,
de overige beslissingen
3.11.
draagt de griffier op een afschrift van dit vonnis toe te zenden aan de deskundigen,
3.12.
bepaalt dat de verdere processtukken binnen één week na de datum van dit vonnis aan de deskundigen dienen te worden toegezonden door [eisers],
3.13.
draagt de griffier op om na inlevering van het schriftelijk bericht door de deskundigen de zaak op een termijn van 4 weken weer op de rol te plaatsen voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] en om partijen daarvan bericht te doen,
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2008.?
w.g. griffier w.g. rechter