Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 300/2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 29-04-2008
- Bronpublicatie:
11-03-2008, PbEU 2008, L 97 (uitgifte: 09-04-2008, regelingnummer: 300/2008)
- Inwerkingtreding
29-04-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2008, PbEU 2008, L 97 (uitgifte: 09-04-2008, regelingnummer: 300/2008)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘burgerluchtvaart’: alle luchtvaartactiviteiten van burgerluchtvaartuigen, met uitzondering van activiteiten die worden uitgevoerd door de in artikel 3 van het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart vermelde staatsluchtvaartuigen;
- 2.
‘beveiliging van de luchtvaart’: de combinatie van maatregelen en menselijke en materiële hulpbronnen, bedoeld om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart:
- 3.
‘exploitant’: een persoon, organisatie of onderneming die betrokken is of wil worden bij een luchtvervoersactiviteit;
- 4.
‘luchtvaartmaatschappij’: een luchtvervoersonderneming met een geldige exploitatievergunning of een equivalent ervan;
- 5.
‘communautaire luchtvaartmaatschappij’: een luchtvaartmaatschappij met een door een lidstaat overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (1) afgegeven geldige exploitatievergunning;
- 6.
‘entiteit’: een persoon, organisatie of onderneming anders dan een exploitant;
- 7.
‘verboden voorwerpen’: wapens, explosieven of andere gevaarlijke apparaten, voorwerpen of stoffen die kunnen worden gebruikt om een wederrechtelijke daad te begaan die een gevaar vormt voor de veiligheid van de burgerluchtvaart;
- 8.
‘beveiligingsonderzoek’: de toepassing van technische en andere middelen die tot doel hebben verboden voorwerpen te identificeren en/of te detecteren;
- 9.
‘beveiligingscontrole’: de toepassing van middelen om het binnenbrengen van verboden voorwerpen te kunnen voorkomen;
- 10.
‘toegangscontrole’: de toepassing van middelen om de toegang van onbevoegde personen of onbevoegde voertuigen, of beide, te kunnen voorkomen;
- 11.
‘luchtzijde’: de zone van een luchthaven waar de vliegtuigbewegingen plaatsvinden, de aangrenzende terreinen en gebouwen of delen daarvan; de toegang tot deze zone is beperkt;
- 12.
‘landzijde’: die zones van een luchthaven, de aangrenzende terreinen en de gebouwen of delen daarvan die niet tot de luchtzijde behoren;
- 13.
‘om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone’: het gedeelte van de luchtzijde waartoe niet alleen de toegang beperkt is, maar waar ook andere normen voor de beveiliging van de luchtvaart van toepassing zijn;
- 14.
‘afgebakende zone’: een zone die door middel van toegangscontroles afgescheiden is van ofwel om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones ofwel, als de afgebakende zone zelf een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone is, van andere om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van een luchthaven;
- 15.
‘achtergrondcontrole’: een geregistreerde controle van de identiteit van een persoon, met inbegrip van eventuele criminele antecedenten, als deel van de beoordeling of die persoon in aanmerking komt voor niet-begeleide toegang tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones;
- 16.
‘transferpassagiers, -bagage, -vracht of -post’: passagiers, bagage, vracht of post vertrekkende met een ander luchtvaartuig dan dat van aankomst;
- 17.
‘transitpassagiers, -bagage, -vracht of -post’: passagiers, bagage, vracht of post vertrekkende met hetzelfde luchtvaartuig als dat van aankomst;
- 18.
‘passagier die de orde kan verstoren’: een persoon die wordt uitgezet, een persoon aan wie de toegang tot het land is geweigerd of een persoon in wettelijke hechtenis;
- 19.
‘cabinebagage’: bagage die bestemd is om in de cabine van een luchrvaartuig te worden vervoerd;
- 20.
‘ruimbagage’: bagage die bestemd is om in het ruim van een luchtvaartuig te worden vervoerd;
- 21.
‘begeleide ruimbagage’: bagage die wordt vervoerd in het ruim van een luchtvaartuig en die voor een vlucht is ingecheckt door een passagier die met diezelfde vlucht reist;
- 22.
‘bedrijfspost van een luchtvaartmaatschappij’: post die als afzender en als geadresseerde een luchtvaartmaatschappij heeft;
- 23.
‘bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij’: materieel dat afkomstig is van een luchtvaartmaatschappij en bestemd is voor een luchtvaartmaatschappij of dat door een luchtvaartmaatschappij wordt gebruikt;
- 24.
‘post’: zendingen van correspondentie en andere voorwerpen, andere dan bedrijfspost van een luchtvaartmaatschappij, die aangeboden worden door en bedoeld zijn voor levering aan postdiensten overeenkomstig de regels van de Wereldpostunie;
- 25.
‘vracht’: goederen, met uitzondering van bagage, post, bedrijfspost van een luchtvaartmaatschappij, bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij en vluchtbenodigdheden, die bestemd zijn voor vervoer in een luchtvaartuig;
- 26.
‘erkend agent’: een luchtvaartmaatschappij, agent, expediteur of andere entiteit die zorg draagt voor de beveiligingscontroles met betrekking tot vracht of post;
- 27.
‘bekende afzender’: een afzender die voor eigen rekening vracht of post voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en -normen beantwoorden om deze vracht of post met om het even welk luchtvaartuig te vervoeren;
- 28.
‘vaste afzender’: een afzender die voor eigen rekening vracht of post voor vervoer aanbiedt en wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en -normen beantwoorden om deze vracht met om het even welk vrachtvliegtuig of post met om het even welk postvliegtuig te vervoeren;
- 29.
‘beveiligingscontrole van een luchtvaartuig’: een inspectie van die delen van de binnenkant van een vliegtuig waartoe passagiers zich toegang kunnen hebben verschaft alsmede een inspectie van het ruim met het doel verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden tegen het luchtvaartuig op te sporen;
- 30.
‘beveiligingsdoorzoeking van een luchtvaartuig’: een inspectie van de binnenkant en van de toegankelijke delen van de buitenkant van het luchtvaartuig met het doel verboden voorwerpen en wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van het luchtvaartuig op te sporen;
- 31.
‘meereizend beveiligingsagent’: persoon die door een staat is aangesteld en die meereist aan boord van een luchtvaartuig van een luchtvaartmaatschappij die een vergunning van die staat heeft gekregen teneinde die luchtvaartuigen en de inzittenden ervan te beschermen tegen wederrechtelijke daden die een gevaar vormen voor de veiligheid van de vlucht.
Voetnoten
PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.