Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/104/EG betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-10-2009
- Bronpublicatie:
16-09-2009, PbEU 2009, L 260 (uitgifte: 03-10-2009, regelingnummer: 2009/104/EG)
- Inwerkingtreding
23-10-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2009, PbEU 2009, L 260 (uitgifte: 03-10-2009, regelingnummer: 2009/104/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
gecodificeerde versie Voor de EER relevante tekst
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
Deze richtlijn is een bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (5). De bepalingen van Richtlijn 89/391/EEG gelden derhalve ten volle voor het gebruik door de werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats, onverminderd dwingender en/of specifieke bepalingen die in deze richtlijn zijn opgenomen.
- (3)
In artikel 137, lid 2, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften kan vaststellen om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen, ten einde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen.
- (4)
Volgens dat artikel wordt in deze richtlijnen vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat zij de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen zouden kunnen hinderen.
- (5)
De uit hoofde van artikel 137, lid 2, van het Verdrag vastgestelde bepalingen vormen geen belemmering voor het handhaven en vaststellen, door elke lidstaat, van maatregelen voor een verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden die met het Verdrag verenigbaar zijn.
- (6)
De naleving van de minimumvoorschriften die een hogere graad van bescherming en gezondheid kunnen garanderen bij het gebruik van arbeidsmiddelen, is een vereiste voor het waarborgen van veiligheid en gezondheid van de werknemers.
- (7)
De verbetering van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid van werknemers op het werk is een doel dat niet aan zuiver economische overwegingen ondergeschikt mag worden gemaakt.
- (8)
Werknemers kunnen bij werkzaamheden op hoogte worden blootgesteld aan bijzonder grote risico's voor hun gezondheid en veiligheid, met name aan de risico's van vallen van hoogte, en aan andere ernstige arbeidsongevallen, die een groot percentage van het aantal ongevallen, en met name van de dodelijke ongevallen, vertegenwoordigen.
- (9)
Deze richtlijn vormt een concreet element in het kader van de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt.
- (10)
De lidstaten moeten krachtens Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (1) de Commissie ieder ontwerp voor een technisch voorschrift dat van toepassing is op machines, apparaten en installaties, mededelen.
- (11)
Deze richtlijn is het geschiktste middel om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te bereiken.
- (12)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 100 van 30.4.2009, blz. 144.
Advies van het Europees Parlement van 8 juli 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 juli 2009.
PB L 393 van 30.12.1989, blz. 13.
Zie bijlage III, deel A.
PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.
PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.