Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 22 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2007
- Bronpublicatie:
30-10-2006, Trb. 2007, 22 (uitgifte: 01-02-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-08-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-11-2007, Trb. 2007, 212 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in Jordanië mogen worden belast.
2.
Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die volgens artikel 6, artikel 7, artikel 10, zevende lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vijfde lid, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 15, eerste en derde lid, artikel 18, eerste lid, artikel 19, eerste lid (onderdeel a), en tweede lid en artikel 21, tweede lid, van dit Verdrag in Jordanië mogen worden belast, en die in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland deze inkomensbestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden genoemde inkomensbestanddelen geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
3.
Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor die bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede lid, artikel 11, tweede lid, artikel 12, tweede lid, artikel 13, vijfde lid, artikel 16 en artikel 17 van dit Verdrag in Jordanië mogen worden belast voorzover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Jordanië over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt niet meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
4.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, verleent Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in Jordanië betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, artikel 10, zevende lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vijfde lid, artikel 14 en artikel 21, tweede lid van dit Verdrag in Jordanië mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, indien en voorzover Nederland uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van het derde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
5.
Wat een inwoner van Jordanië betreft, wordt dubbele belasting als volgt vermeden:
- a.
Indien een inwoner van Jordanië inkomen verkrijgt dat overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in Nederland mag worden belast, stelt Jordanië, onverminderd de bepalingen van onderdeel b, dat inkomen vrij van belasting, door een vermindering op zijn belasting toe te staan;
- b.
Indien een inwoner van Jordanië bestanddelen van het inkomen verkrijgt die overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12, in Nederland mogen worden belast, verleent Jordanië een vermindering op de belasting naar het inkomen van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de in Nederland betaalde inkomstenbelasting. Deze vermindering overschrijdt evenwel niet dat deel van de belasting, zoals deze is berekend vóór het verlenen van de vermindering, die is toe te rekenen aan die bestanddelen van het inkomen die uit Nederland verkregen zijn.