NJ 1957/471
Uit vermelding dat korte inhoud van het p.v. van de t.r.z. van het kantonger. is voorgelezen kan mededeling van de daar afgelegde getuigeverklaringen worden afgeleid. Art. 322, tweede lid geeft niet een vormvoorschrift. Voorlezing van verklaring van getuige die niet heeft kunnen verschijnen. Verhouding art. 322 en 282 Sv.
HR 16-04-1957, ECLI:NL:HR:1957:215, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 april 1957
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren, Kazemier [Rapp.]
- Zaaknummer
[16041957/NJ_1957-471]
- Conclusie
Mr. Loeff
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136850:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:215, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑04‑1957
- Wetingang
Essentie
Uit vermelding dat korte inhoud van het p.v. van de t.r.z. van het kantonger. is voorgelezen kan mededeling van de daar afgelegde getuigeverklaringen worden afgeleid. Art. 322, tweede lid geeft niet een vormvoorschrift. Voorlezing van verklaring van getuige die niet heeft kunnen verschijnen. Verhouding art. 322 en 282 Sv.
Samenvatting
De klacht, dat uit het p.-v. van de t.r.z. der Rb. niet blijkt, dat de verklaringen van de getuigen Z. en K. aldaar zijn voorgelezen, kan niet tot cassatie leiden. Uit de vermelding in dat p.-v. dat de korte inhoud van het p.-v. van de t.r.z. van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.