Einde inhoudsopgave
Wet beëdigde tolken en vertalers
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
02-10-2013, Stb. 2013, 382 (uitgifte: 17-10-2013, kamerstukken: 33335)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2013, Stb. 2013, 515 (uitgifte: 12-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De beëdigde tolk legt ter zitting van de rechtbank de navolgende eed of belofte af:
‘Ik zweer/beloof dat ik mijn werk als beëdigde tolk eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal uitvoeren en mij bij het uitoefenen van de tolkwerkzaamheden zal gedragen zoals een beëdigde tolk betaamt’.
‘Ik zweer/beloof dat ik geheimhouding zal betrachten ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan ik door mijn werk kennis neem’.
2.
Wanneer de eed of belofte, bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed of belofte als volgt:
‘Ik swar/ûnthjit dat ik myn wurk as beëdige tolk earlik, sekuer en ûnpartidich útfiere sil en my by it útoefenjen fan myn wurk as tolk hâlde en drage sil sa't dat in beëdige tolk foeget’.
‘Ik swar/ûnthjit dat ik geheimhâlding betrachtsje sil oangeande fertroulike ynformaasje dêr't ik troch myn wurk kunde oan krij’.
3.
Na het afleggen van de eed of belofte wordt aan de beëdigde tolk een akte van beëdiging uitgereikt.