2.2.0 Introductie

In deze paragraaf wordt de nationale regeling van de internationale aspecten van het aanmerkelijkbelangregime besproken. Nagegaan wordt wat het aanmerkelijkbelangregime in internationale situaties beoogt en of de regeling wat dat betreft adequaat is vormgegeven. Daartoe wordt aandacht besteed aan de achtergrond van de vestigingsplaatsficties, de exitheffingen en de regeling van de internationale aspecten van het aanmerkelijkbelangregime als geheel. Tevens worden de regelingen van de vestigingsplaatsficties en de migraties in detail behandeld, waarbij telkens kritisch wordt bekeken in hoeverre de regelingen aan de doelstellingen voldoen. Gestart zal worden met de vestigingsplaatsficties van artikel 7.5, lid 6, Wet IB 2001 en artikel 4.35 Wet IB 2001. Vervolgens komt – voorafgegaan door een bespreking van emigratieheffingen in het algemeen – de regeling van de migraties aan de orde, waarbij naast de heffingen bij emigratie van de aanmerkelijkbelanghouder en verplaatsing van de werkelijke leiding van de vennootschap uit Nederland, ook de buitenlandse belastingplicht en situaties van immigratie en remigratie aan bod komen.