Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
Algemeen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
26-06-2023, Stcrt. 2023, 17729 (uitgifte: 28-06-2023, regelingnummer: 2023-130677)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2023, Stcrt. 2023, 17729 (uitgifte: 28-06-2023, regelingnummer: 2023-130677)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Verzoeken om een minnelijke schuldsaneringsregeling gedaan door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet, niet zijnde een NVVK-lid of een gemeente, worden in behandeling genomen met inachtneming van het volgende. De ontvanger zal een belangenafweging moeten maken en zich daarbij moeten afvragen of hij al dan niet tot instemming met de schuldregeling kan komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en het belang van de schuldenaar dat door die weigering wordt geschaad. Artikel 73.5 is daarbij van overeenkomstige toepassing. Dit betekent onder meer dat de schuldregeling betrekking moet hebben op natuurlijke personen.
Bij die belangenafweging zullen de volgende omstandigheden een rol kunnen spelen:
- 1.
is het schikkingsvoorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd;
- 2.
is voldoende duidelijk gemaakt dat het aanbod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht;
- 3.
biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldenaar;
- 4.
biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de ontvanger: hoe groot is de kans dat de weigerende ontvanger dan evenveel of meer zal ontvangen;
- 5.
bestaat er precedentwerking voor vergelijkbare gevallen;
- 6.
wat is de zwaarte van het financiële belang dat de ontvanger heeft bij volledige nakoming;
- 7.
hoe groot is het aandeel van de weigerende ontvanger in de totale schuldenlast;
- 8.
staat de weigerende ontvanger alleen naast de overige met de schuldregeling instemmende schuldeisers;
- 9.
is er eerder een minnelijke of een gedwongen schuldregeling geweest die niet naar behoren is nagekomen.
Als uit de belangenafweging volgt dat kan worden ingestemd met een dergelijk verzoek dan verleent de ontvanger op het moment van het ingaan van de schuldregeling voor 18 maanden uitstel van betaling.