Verlofverlening aan ter beschikking gestelden
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 13-03-2009
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
13-03-2009, Stcrt. 2009, 50 (uitgifte: 13-03-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2009, Stcrt. 2009, 50 (uitgifte: 13-03-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Bijzondere onderwerpen
1. Toetsingskader verlof ter beschikking gestelden
1.1. Inleidend
Het doel van dit toetsingskader is het bieden van een uniforme regeling voor het aanvragen en verlenen van verlofmachtigingen in de verschillende fasen van de tenuitvoerlegging van een tbs-maatregel. Dit toetsingskader geldt voor alle inrichtingen waar de tbs-maatregel ten uitvoer wordt gelegd. Dit betreft zowel de inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden (justitieel en niet-justitieel) als de psychiatrische ziekenhuizen, waar ter beschikking gestelden in overeenstemming met het bepaalde van artikel 14, eerste lid Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) kunnen worden verpleegd. Iedere partij moet weten welke informatie nodig is voor het aanvragen van verlof, op welke criteria getoetst zal worden en onder welke veiligheidsvoorwaarden de minister van Justitie, voor deze de staatssecretaris van Justitie, machtigt. In de tekst wordt verder gerefereerd aan de staatssecretaris van Justitie.
1.2. Gelaagd toezicht
Het toezicht op tbs-gestelden kent meerdere lagen. We spreken van gelaagd toezicht, waarbij de kern van het toezicht plaatsvindt in de behandelrelatie tussen de verpleegde (verder de patiënt) en de direct betrokken behandelaars. De gelaagde en professioneel inhoudelijke toets daarvan vindt plaats door het Forensisch Psychiatrisch Centrum (verder te noemen FPC) als ‘bredere schil’ rond de behandelcontacten in vormen van intercollegiale toetsing (zoals een centrale verlofvergadering of verlofcommissie). In derde instantie vindt onafhankelijk toezicht plaats door (a) een procedurele toetsing van de aanvraag machtiging verlof door de verlofunit van de Dienst Justitiële Inrichtingen, en (b) vervolgens door het Adviescollege Verloftoetsing TBS (AVT) dat alle aanvragen op inhoud toetst.
Dit toetsingskader kent drie niveaus:
- —
Niveau I: de consensusbespreking in de directe (behandel)contacten, de klinische observatie, de multidimensionale benadering van de stoornis uitmondend in een samenvattende DSM-IV classificatie, gestandaardiseerde methoden van onderzoek naar risico op delictherhaling, het verloop in de behandeling ten aanzien van dynamische (veranderbare) factoren en het multidisciplinaire besluit tot verlof.
- —
Niveau II: de intercollegiale professionele toetsing in klinieken, waarin de hoogst inhoudelijk behandelverantwoordelijken zitting hebben (direct mandaat namens het hoofd van de inrichting) en waarin minstens een psychiater en een gedragswetenschapper/onderzoeker (die niet in een direct behandelcontact met de patiënt staat) vertegenwoordigd zijn. Bij voorkeur worden ook andere disciplines die relevante informatie hebben betrokken bij de besluitvorming voor verlof (zoals medewerkers van werkplaatsen en functionarissen van buitendiensten). De aanvraag wordt intercollegiaal professioneel getoetst op volledigheid volgens het format, zorgvuldigheid in de klinische besluitvorming en effectiviteit in het afsprakenstelsel c.q. het risicomanagementplan. Het hoofd van de inrichting is verantwoordelijk voor het toezicht op dit niveau.
- —
Niveau III: de ambtelijke veiligheidstoets in naam van de minister van Justitie. De staatssecretaris van Justitie laat zich hierbij adviseren door het onafhankelijk Adviescollege Verloftoetsing TBS. Het inhoudelijk advies van het AVT is van leidend belang voor de professionele verloftoetsing. Indien het AVT negatief op een aanvraag machtiging adviseert, dan kan de staatssecretaris hier niet van afwijken. Bij een positief advies kan de staatssecretaris gemotiveerd afwijken.
Bij bepaalde aanvragen machtiging kan de staatssecretaris, op advies van het Avt, een second opinion laten uitvoeren.
In de forensisch psychiatrische populatie zijn op grond van wetenschappelijk onderzoek bepaalde groepen aan te wijzen als groepen met een verhoogd risico op recidive. Dit zijn bijvoorbeeld personen met een ernstige en recidiverende delictgeschiedenis (tweede en derde tbs), personen met recidiverende (pedo)seksuele geweldsdelicten (second en third offenders) in combinatie met een hoge mate van psychopathie (vastgesteld op grond van de PCL-R), en personen met een langdurige verslavingsgeschiedenis in combinatie met gewelddadig gedrag, ernstige geweldsdelicten en impulsiviteit.
Nadat de verlofmachtiging (na de ambtelijke toets niveau III) is verleend, heeft het Forensisch Psychiatrisch Centrum (verder FPC) de verantwoordelijkheid om voorafgaand aan elke verlofverlening na te gaan of de beveiligingsmaatregelen en de begeleiding voldoende zijn om de maatschappelijke veiligheid te waarborgen.
2. Beoordelingskader
Het FPC verzoekt schriftelijk en volgens de in dit kader beschreven voorwaarden om een machtiging verlof. Om een snelle doorlooptijd van de verlofaanvragen te bewerkstelligen is alle informatie die noodzakelijk is voor de verloftoetsing, conform het format ‘aanvraag machtiging verlof’ in de verlofaanvraag opgenomen. In dit toetsingskader staan de fasering van de behandeling en het verloop in het verlofbeleid als onderdeel van de behandeling beschreven. Samengevat verloopt het proces als volgt.
2.1. Aanvraag verlof
Aanlevering
De aanvraag machtiging geschiedt schriftelijk. Tevens wordt de aanvraag machtiging door het FPC digitaal gemeld in het daarvoor gebruikte systeem van Justitie.
Verantwoordelijkheid
De verlofaanvraag is ondertekend door het hoofd van de inrichting, en/of diens vervanger in de zin van artikel 6, vierde lid, Bvt.
Toetsing Forensisch Psychiatrisch Centrum
Uit de aanvraag moet blijken, dat het voorgestelde verloftraject op basis van multidisciplinair overleg in het FPC (consensusbespreking op niveau I) en na een professioneel inhoudelijke toets door het FPC (intercollegiale toets op niveau II) tot stand gekomen is.
Verlof: begeleid, onbegeleid, transmuraal, proefverlof
In de opbouw van het verlof moet het verloop in de behandeling en de respons van de patiënt zichtbaar zijn, zodat het gefaseerd uit te voeren verlofbeleid logisch en consistent in de tenuitvoerlegging van de maatregel past.
In de regel is een sequentie zichtbaar van begeleid, onbegeleid, transmuraal en proefverlof. Het soort verlof dat wordt aangevraagd en de volgorde in de aanvragen kunnen echter afwijken op basis van klinische overwegingen en praktische implicaties, mits de veiligheid voldoende is gewaarborgd, zulks ter beoordeling door het AVT (zoals een vroegtijdig transmuraal verblijf in een psychiatrische setting).
Wijziging van het verlofkader
De instemming met een wijziging verlofplan wordt verleend binnen de geldende kaders van de reeds bestaande verlofmachtiging. Een wijziging van het verlofplan wordt conform het vereiste format voor een nieuwe aanvraag machtiging ingediend.
2.2. Doelgroep
Voor elke patiënt kan een machtiging verlof worden aangevraagd, behoudens een aantal uitzonderingen.
Combinatievonnis
Indien plaatsing voor verstrijken van tweederde deel van de gevangenisstraf gebeurt, kan geen aanvraag machtiging worden ingediend, voor ommekomst van de tweederde termijn.
Verblijfsstatus
Aan ongewenst verklaarde vreemdelingen als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingwet 2000, wordt geen verlof verleend. Wanneer gedurende het verloop van de maatregel een dergelijke situatie ontstaat, wordt de verlofmachtiging ingetrokken door de staatssecretaris van Justitie. De Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) beslist over de verblijfsstatus van een vreemdeling. De uitslag van een beslissing moet worden verzonden naar het FPC. Een afschrift daarvan wordt door het FPC verzonden naar de afdeling Plaatsing Forensische Zorg.
Verlof in het buitenland
Verlofbewegingen in of verlof naar het buitenland, met inbegrip van de delen van het Koninkrijk buiten Europa, zijn niet toegestaan.
Alleen tot vrijheidsstraf veroordeelden
Afhankelijk van de doelstelling van overplaatsing (tijdelijk ter stabilisatie of langdurig vanuit de aard van de stoornis) kan verlof conform het format worden aangevraagd. Voorwaarde is dat de prognose en de behandeldoelen verlofbeleid toelaten. Bij levenslange detentie is het alleen mogelijk geoorloofd incidenteel afwezig te zijn op basis van humanitaire gronden.
Overplaatsingen
Bij overplaatsingen vervalt de machtiging van rechtswege. De nieuwe kliniek dient een nieuwe aanvraag in.
Bij een overplaatsing naar een andere kliniek met het oog op een tweede behandelpoging vindt indien geïndiceerd een nieuwe aanvraag machtiging plaats, waaruit blijkt dat de resultaten van de eerdere behandelpoging(en) bekend zijn en er overleg plaatsvindt over het risicomanagement met de voorgaande kliniek.
Bij een overplaatsing in het kader van de voortzetting van de behandeling en bij een gunstige prognose, vindt tevens overleg plaats tussen de betrokken klinieken. De vigerende verlofmachtiging kan opnieuw worden verleend aan de volgende FPC, op voorwaarde dat beide klinieken dit verantwoord achten en dit als zodanig aan het AVT ter toetsing voorleggen met een op de nieuwe situatie aangepast verlofplan.
De ontvangende inrichting is verantwoordelijk voor deze nieuwe verlofaanvraag.
2.3. Toelichting begrippen uit het format
Risicotaxatie
De risicotaxatie wordt uitgevoerd op basis van wetenschappelijk onderbouwde instrumenten (zoals HCR-20, HKT-30, SVR-20 en PCL-R als onderdeel van de instrumenten). Van groot belang is een multidisciplinaire consensus over de interpretatie en weging.
Daarnaast wordt nog afzonderlijk aandacht besteed aan de volgende combinatie van risicoverhogende items van de HKT-30, indien aan de orde: impulsiviteit, middelengebruik, attitude ten opzichte van de behandeling, vijandigheid, overtreden van voorwaarden, sociale vaardigheden, copingvaardigheden.
De handleidingen van de betreffende instrumenten worden gevolgd. Dit betekent onder meer dat de afzonderlijke items in hun onderlinge dynamiek worden beoordeeld. In de aanvraag wordt toegelicht hoe het risico via een risicomanagementplan tot een aanvaardbaar niveau wordt teruggebracht.
Bij een hoge mate van psychopathie (een score van 26 of hoger op de PCL-R) wordt tevens een beschrijving van de onderliggende factoren aangegeven in een beschrijvend profiel.
Wanneer de waarnemingen op basis van de verschillende analysemethodes niet of onvoldoende overeenkomen, dient deze inconsistentie aannemelijk te worden verklaard, en zodanig te worden geformuleerd dat een second opinion binnen de bredere beroepsgroep mogelijk is.
Als na een ernstig incident en een terugplaatsing de verlofmachtiging is komen te vervallen en het FPC een hernieuwde verlofaanvraag doet, wordt een nieuwe risicotaxatie bijgevoegd. Deze nieuwe risicotaxatie is afgenomen na het incident wat tot de terugplaatsing heeft geleid.
Risicomanagement
Duidelijk moet worden in hoeverre relevante risicofactoren beïnvloed zijn door behandeling of anderszins onder controle worden gebracht. In het risicomanagement komen in elk geval de volgende aspecten aan de orde:
Gerelateerd aan slachtoffer(s)
- —
Slachtofferonderzoek
- —
Er is een regeling getroffen met betrekking tot de vergoeding aan slachtoffers voordat verlof wordt ingezet
- —
Kans/risico op confrontatie met slachtoffer of nabestaanden
- —
Het Landelijk Informatiepunt Justitieel Verlof (LIJV) informeert desgewenst slachtoffers/nabestaanden.
- —
Het advies te verhuizen/elders te reïntegreren bij zeer ernstige delicten, mede vanuit het oogpunt van zwaarwegende slachtofferbelangen
- —
Patiënt is zich bewust van de consequenties van het verlof voor slachtoffer(s)
Gerelateerd aan de veiligheid van de samenleving
- —
Vluchtgevaar in relatie tot verlofvoorstel
- —
Gestelde voorwaarden aan het verlof
- —
Wijze van organisatie van het verlof
- —
Wijze waarop risicofactoren onder controle worden gehouden (inclusief medicatiebeleid indien van toepassing, en inclusief interventies ten aanzien van alcohol/middelengebruik indien middelengebruik als risicofactor aanwezig is)
- —
De relatie tussen het verloop op de dynamische factoren in voorgaande verlofmodaliteiten en het actuele risicomanagement bij nieuwe verlofaanvragen
- —
Financiën (in relatie tot vluchtgevaar en/of mogelijke terugval in middelengebruik).
Gerelateerd aan de behandeling
- —
De risico-analyse van de stoornis en het resterende delictgevaar
3. Verblijf buiten de beveiligde zone van het FPC
3.1. Verblijf buiten de beveiligde zone van het FPC zonder machtiging
Indien geen machtiging verlof is afgegeven en een patiënt toch de beveiligde zone van een FPC moet verlaten geldt het volgende.
Ziekenhuisbezoek/medische noodzaak
De beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt, artikel 41, lid 4, sub c) maakt het mogelijk dat het hoofd van de inrichting onverwijld kan handelen indien daartoe een medische noodzaak bestaat. Het hoofd van de inrichting is verantwoordelijk voor (het regelen van) het vervoer van de patiënt naar het ziekenhuis alsook voor de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen. Dit valt buiten het verloftoetsingskader. Het hoofd van het FPC informeert de staatssecretaris van Justitie over het tijdstip van overbrenging en de wijze waarop deze plaatsvindt.
Bijwonen gerechtelijke procedures
Het bijwonen van gerechtelijke procedures (Bvt, artikel 50) en het vervoer naar de rechtbank vallen tevens buiten het verloftoetsingskader. Het hoofd van de inrichting is verantwoordelijk voor (het regelen van) het vervoer alsook voor de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen.
Incidenteel verlof
Als het FPC niet beschikt over een verlofmachtiging voor een patiënt, of als de verlofmachtiging ontoereikend is voor het beoogde incidentele verlofdoel, kan het FPC een machtiging incidenteel verlof aanvragen. De aanvraag wordt schriftelijk bij de verlofunit ingediend. De machtiging incidenteel verlof wordt door de staatssecretaris van Justitie op humanitaire gronden verstrekt.
3.2. Verblijf buiten de beveiligde zone van het FPC met machtiging
Algemene toetsingsregels
In de regel is een sequentie zichtbaar van begeleid, onbegeleid, transmuraal en proefverlof. Het soort verlof dat wordt aangevraagd en de volgorde van de aanvragen kunnen op basis van klinische overwegingen en praktische implicaties afwijken, mits hierbij de veiligheid voldoende is gewaarborgd. Een afwijking van de sequentie van verlof dient door het FPC in de aanvraag te worden gemotiveerd.
De aanvraag is logisch passend in het verloop van de tenuitvoerlegging, het behandelverloop is zichtbaar en de behandelrespons van de patiënt staat het voorgenomen verlofbeleid toe.
De aanvraag is consistent met informatie over de (behandel) geschiedenis. Deze informatie bestaat uit de pro Justitia rapportage, wettelijke aantekeningen, verlengingsadviezen, multidisciplinaire adviezen, alsmede relevante informatie zoals melding incidenten en melding ongeoorloofde afwezigheid.
Het multidisciplinaire advies dat in het kader van het verstrijken van de termijn van zes jaar (artikel 509o, vierde lid, Sv) wordt opgesteld, geldt in de regel als een second opinion. Indien er contraire adviezen zijn, dient het FPC hierover een standpunt in te nemen en dit te verantwoorden.
De aanvraag geeft zicht op risicofactoren en risicomanagement en is voorzien van een samenvattende conclusie waaruit blijkt dat het FPC het verlof verantwoord vindt.
De wijze waarop de belangen van (het) slachtoffer(s) en nabestaande(n) zijn meegewogen moet in het verlofplan zichtbaar zijn (zie hiervoor).
Een machtiging verlof uit andere overwegingen (zoals het forceren van een doorbraak in een vastgelopen behandeling) kan, gezien de specifiek beveiligende taakstelling van de forensische psychiatrie, worden niet verleend. Verlof is niet mogelijk op negatieve gronden.
3.2.1. Begeleid verlof
Begeleid verlof is in de regel eendaags, maar kan in uitzonderlijke gevallen meerdaags zijn, onder begeleiding, indien daartoe bijzondere redenen bestaan die samenhangen met het doel van het verlof.
De opbouw van het begeleide verlof dient in de aanvraag machtiging in een aparte paragraaf te worden toegelicht, waarbij aangegeven wordt hoe de veiligheid van de samenleving wordt gewaarborgd. Hiertoe zendt het FPC bij de aanvraag een gedetailleerd stappenplan.
Beveiligde fase binnen het begeleide verlof
Met het oog op maatschappelijke veiligheid, begint het begeleide verlof doorgaans met een beveiligde fase. Aangezien het vereiste niveau aan beveiliging bij iedere patiënt anders is, kan de beveiligde fase verschillend vorm krijgen. De beveiligde fase bestaat minimaal uit vijf verloven. Van een beveiligde fase kan goed gemotiveerd en op grond van klinische gegevens worden afgezien. Bij afwijking dient in het risicomanagementplan te worden aangegeven op welke andere wijze het risicomanagement wordt gevoerd.
Tijdens de beveiligde fase bestaat het toezicht tijdens de verloven uit zowel een begeleider vanuit het FPC als een daartoe opgeleide beveiliger.
Begeleide fase
Het begeleid verlof kent een gefaseerde opbouw, die bij de aanvraag inzichtelijk wordt gemaakt in een stappenplan.
Vereisten
- —
Bij de aanvraag begeleid verlof worden alle boxen ingevuld.
- —
De risicotaxatie is gericht op een begeleid verblijf buiten het FPC.
- —
Begeleid verlof start niet voordat de voorgeschiedenis (ziekte verloop en eventuele justitiële historie) en de feitelijke gebeurtenissen rond het delict op basis van het dossier in beeld zijn gebracht.
- —
Begeleid verlof start niet voordat een regeling voor de eventuele vergoeding aan slachtoffer(s) en/of nabestaanden is getroffen.
- —
De aanvraag machtiging begeleid verlof gaat vergezeld van een specifiek risicomanagementplan gericht op het begeleide verlof.
3.2.2. Onbegeleid verlof
Het onbegeleide verlof kan zowel eendaags als meerdaags zijn, met een maximum van zes overnachtingen buiten de beveiligde zone van het FPC.
In de aanvraag wordt de uitvoering en de opbouw van het onbegeleide verlof inzichtelijk gemaakt. De opbouw van het onbegeleide verlof dient in de aanvraag machtiging in een aparte paragraaf te worden toegelicht, waarbij aangegeven wordt hoe de veiligheid van de samenleving wordt gewaarborgd. De doelen van het onbegeleide verlof zijn duidelijk omschreven en afgestemd op de patiënt.
Vereisten
- —
Bij de aanvraag onbegeleid verlof worden alle boxen ingevuld.
- —
De risicotaxatie is gericht op een onbegeleid verblijf buiten het FPC.
- —
De voorgaande fase van begeleid verlof is goed verlopen.
- —
De aanvraag machtiging onbegeleid verlof gaat vergezeld van een specifiek risicomanagementplan geënt op een terugvalpreventieplan of vroegsignaleringsplan en gericht op het onbegeleide verlof.
3.2.3. Transmuraal verlof
Bij Transmuraal verlof is sprake van meerdaags verblijf in de samenleving buiten de beveiligde zone van het FPC. Transmuraal verlof kan plaatsvinden in eigen voorzieningen van het FPC, of bij ketenpartners in de GGZ.
Vereisten
- —
Bij de aanvraag transmuraal verlof worden alle boxen ingevuld.
- —
De risicotaxatie is gericht op een gecontroleerd verblijf in de samenleving, inclusief voorzieningen van ketenpartners.
- —
De voorgaande fases van begeleid en onbegeleid verlof zijn goed verlopen, of bij een directe transmurale plaatsing (zie onder 3.2) gemotiveerd overgeslagen.
- —
De aanvraag machtiging transmuraal verlof gaat vergezeld van een specifiek risicomanagementplan, geënt op een terugvalpreventieplan of vroegsignaleringsplan en gericht op het verblijf in de samenleving of de transmurale voorziening.
3.2.4. Proefverlof
Vereisten
Bij de aanvraag proefverlof worden alle boxen ingevuld.
- —
De voorgaande fases van begeleid, onbegeleid en transmuraal verlof zijn goed verlopen, of gemotiveerd overgeslagen.
Bij het verzoek om een machtiging proefverlof worden tevens overlegd:
- —
Een samenvatting van het voorgaande klinische verloop met als conclusie dat proefverlof het logische en consistente vervolg is.
- —
Een proefverlofplan, opgemaakt naar aanleiding van het advies van de reclassering, in het arrondissement waarin de patiënt tijdens dit proefverlof zal zijn gehuisvest.
- —
Als het proefverlof volgt op transmuraal verlof volstaat een evaluatie van het transmuraal verlof aangevuld met het proefverlofplan.
3.3. Evaluatie
De machtiging verlof wordt verleend voor de duur van één jaar.
Een machtiging wordt bij een positieve evaluatie na de duur van een jaar opnieuw verleend. Indien op het moment van de evaluatie een overgang gemaakt wordt naar een ander verlofkader (bijvoorbeeld van begeleid naar onbegeleid verlof) geeft het FPC aan dat dit tevens geldt als een evaluatie van de voorgaande fase. Bij het ontbreken van een evaluatie vervalt de machtiging en is een nieuwe volledige aanvraag noodzakelijk. De evaluatie moet zich beperken tot de punten behandeling, doelen van het verlof, verloop van het verlof, risicotaxatie en risicomanagement. Bij de evaluatie van het proefverlof zijn afschriften van de 2-maandelijkse rapportages van de reclassering toegevoegd.
Vereisten
- —
Twee maanden voor het verlopen van de machtiging stuurt het FPC een evaluatie aan de Verlofunit.
- —
Bij een evaluatie worden alle boxen ingevuld. Voor de evaluatie kan de oorspronkelijke aanvraag gebruikt worden. In de aanvraag kunnen de eventuele wijzigingen en de voortgang ten opzichte van de oorspronkelijke aanvraag in vet gedrukt worden.
- —
In de evaluatie wordt in elk geval een actueel beeld gegeven van de volgende onderwerpen: behandeling, doelen van het verlof, verloop van het verlof, risicotaxatie en risicomanagement.
- —
Indien het FPC op het moment van de evaluatie een overgang wil maken naar een ander verlofkader (bijvoorbeeld van begeleid naar onbegeleid verlof) wordt een nieuwe aanvraag ingediend. Deze nieuwe aanvraag geldt dan tevens als evaluatie van het voorgaande verlofkader (zie voorgaand).
- —
Bij het ontbreken van een evaluatie vervalt de machtiging en is een nieuwe aanvraag noodzakelijk.
- —
Wanneer de evaluatie van het verlof door een administratieve nalatigheid van de Verlofunit DJI en/of het Avt langer op zich laat wachten dan de wettelijke evaluatietermijn van twee maanden, geschiedt de correctie hiervan zo spoedig mogelijk, zonder ernstige nadelen voor de patiënt. De machtiging kan daartoe ambtshalve worden verlengd voor de duur van maximaal vier weken.
- —
Bij het verstrekken van een nieuwe machtiging komt de voorgaande machtiging te vervallen.
4. Verlof voor patiënten met een status longstay
Voor patiënten met een status longstay, of met een indicatie voor de longstay waarvan de procedure nog lopende is, zijn met het oog op de veiligheid van de samenleving alleen begeleide verlofvormen mogelijk.
De aanvraag machtiging verlof voor een patiënt met een status longstay of indicatie longstay, voldoet aan alle vereisten zoals genoemd in de aanvraag machtiging begeleid verlof (zie 3.2.1). De verlofaanvraag wordt voor advies voorgelegd aan het Adviescollege Verloftoetsing TBS.
Daarnaast gelden de volgende vereisten:
- —
Bij de risicotaxatie speelt de aanvaarding door de patiënt van een verblijf in een longstay voorziening een belangrijke rol in verband met eventueel vluchtrisico.
- —
Een eventuele wijziging van het verlofplan (bijvoorbeeld verandering van activiteiten) wordt overeenkomstig het verloftoetsingskader aangevraagd bij de verlofunit.
- —
Het verlofplan beschrijft zeer specifiek:
- •
Welke activiteiten ondernomen worden,
- •
wanneer deze activiteiten ondernomen worden,
- •
en met welke frequentie dit gebeurt.
Meldingsplicht voor verlof longstay'patiënten in groepsverband
Wanneer longstay patiënten, die beschikken over een toereikend verlofkader, in groepsverband op verlof gaan dient dit vooraf gemeld te worden bij de staatssecretaris van Justitie. In de melding wordt toegelicht in hoeverre de groepssamenstelling en groepsgrootte leidt tot extra risico en op welke wijze het toezicht wordt gewaarborgd. Tevens dient te worden toegelicht dat het verlof op de wijze zoals beoogd niet leidt tot risico voor de veiligheid van de samenleving. De staatssecretaris kan op basis van deze melding beslissen het verlof geen doorgang te laten vinden of aanvullende voorwaarden stellen aan de uitvoering van dit verlof.
5. Vervallen van de verlofmachtiging
Een verlofmachtiging kan op twee manieren eindigen:
- 1.
Vervallen machtiging van rechtswege (Rvt, art. 53, lid 2);
- 2.
Intrekking van de machtiging door de Minister van Justitie (Rvt, art. 53, lid 3).
Van rechtswege vervallen
Een verlofmachtiging vervalt van rechtswege:
- —
zodra de ter beschikking gestelde vierentwintig uur ongeoorloofd afwezig is, tenzij sprake is van overmacht, of;
- —
zodra het Openbaar Ministerie aan het hoofd van de inrichting meldt dat de ter beschikking gestelde aangemerkt wordt als verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, begaan tijdens de tenuitvoerlegging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege1.;
- —
wanneer de termijn waarvoor de machtiging is afgegeven is overschreden.
Intrekken verlofmachtiging
Een verlofmachtiging wordt ingetrokken:
- —
Indien wordt vastgesteld dat de patiënt na de tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf dan wel vrijheidsbenemende maatregel geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft of zal hebben als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 i.c. aan wie na de tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel geen verblijf in Nederland wordt toegestaan (zie 2.2).
- —
Wanneer de patiënt zich schuldig maakt aan ernstige normschendingen2. (ook binnen het FPC), schort het FPC de uitvoering van de verlofverlening op. In overleg met de staatssecretaris van Justitie wordt vastgesteld of, en zo ja, onder welke condities de verlofmachtiging kan blijven bestaan of dat deze wordt ingetrokken.
Voetnoten
Artikel 53 lid 2 sub 2
Schendingen van voorwaarden of normschendingen zijn moeilijker algemeen te definiëren dan strafbare feiten onder verwijzing naar het Wetboek voor[lees: van] Strafrecht. Hierbij wordt ook opgemerkt dat de patiëntpopulatie van de FPC's en het inherente risico van hun stoornis divers is. Dit vraagt om een aanpak op maat. Daarom wordt verwezen naar de procedureafspraken van FPC's met de directie ForZo van de Dienst Justitiële Inrichtingen bij ongeoorloofde afwezigheid (zie brief onder kenmerk 5339751/05/DJI van 9 maart 2005). Bij normschendingen, die geen strafbare feiten zijn, geldt een soortgelijke werkwijze. Voor wat betreft het verlof wordt een brief gestuurd naar het (plv.) hoofd van de verlofunit met een korte beschrijving van het voorval, de gepleegde interventies en een voorstel de machtiging door te laten lopen dan wel in te trekken. Op basis van een beoordeling van deze melding beslist staatssecretaris van Justitie binnen maximaal vijf werkdagen of de machtiging gehandhaafd wordt of niet, onder vermelding van de redenen.