RvdW 2017/106
Rechtsverhouding tussen advocaat en cliënt; ‘overlegplicht’ advocaat inzake toevoeging.
HR 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2992
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/00453
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2992, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1121, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2015
- Wetingang
Art. 24 lid 1 Gedragsregels 1992
Essentie
Rechtsverhouding tussen advocaat en cliënt; ‘overlegplicht’ advocaat inzake toevoeging.
De rechtsverhouding tussen een advocaat en een cliënt brengt mee dat de advocaat verplicht is met de cliënt te overleggen of er termen zijn te trachten een toevoeging te verkrijgen, tenzij de advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat de cliënt niet voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking komt.
Samenvatting
Eiser tot cassatie is een verkeersongeval overkomen, waarbij hij als inzittende van een personenauto door een andere auto is aangereden. De andere auto was verzekerd bij Interpolis, die aansprakelijkheid heeft erkend. Eiser heeft verweerder in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.