Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen Nederland en België, betreffende de territoriale rechterlijke bevoegdheid, betreffende het faillissement en betreffende het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten
Artikel 3 [Bevoegde rechter: Woon- of verblijfplaats van verweerder]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1929
- Bronpublicatie:
28-03-1925, Stb. 1929, 405 (uitgifte: 05-08-1929, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1929
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-1925, Stb. 1929, 405 (uitgifte: 05-08-1929, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
1.
Behoudens de uitzonderingen en wijzigingen, vastgesteld of alsnog vast te stellen in een van beide nationale wetgevingen, of in de internationale verdragen, zal de verweerder worden gedagvaard voor den rechter van zijne woonplaats in Nederland of in België of, bij ontbreken van eene zoodanige woonplaats, voor den rechter van zijne verblijfplaats in Nederland of in België.
2.
In Nederland kan de verweerder worden gedagvaard voor den rechter van den eischer, indien er krachtens de wetten der beide landen, van het onderhavige verdrag of van internationale verdragen, door Nederland gesloten, geen enkele andere bevoegde rechter bestaat. In België kan de verweerder worden gedagvaard voor den rechter van den eischer, indien er krachtens de wetten der beide landen, van het onderhavige verdrag of van internationale verdragen, door België gesloten, geen enkele andere bevoegde rechter bestaat.