Rb. Den Haag, 07-07-2022, nr. 9286544/21-50403
ECLI:NL:RBDHA:2022:6618
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
07-07-2022
- Zaaknummer
9286544/21-50403
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2022:6618, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 07‑07‑2022; (Beschikking)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2022-0827
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0827
Uitspraak 07‑07‑2022
Inhoudsindicatie
arbeidszaak, verzoek ontbinding, eindvonnis na bewijsopdracht
Partij(en)
Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage
esm/c
Zaaknr.: 9286544/21-50403
Uitspraakdatum: 21 februari 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. drs. K.S. Loilargosain,
(toevoeging met nummer [toevoeging] )
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kwik-Fit Nederland B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Harderwijk,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. A.J. Verweij.
Partijen worden verder aangeduid als ‘ [de werknemer] ’ en ‘Kwik-Fit’.
1. Het procesverloop
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
1.1.
Bij beschikking van 3 november 2021 heeft de kantonrechter Kwik-Fit bewijs
opgedragen gekregen van feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat [de werknemer] een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de vechtpartij tussen hem en [naam] op 17 mei 2021. De zaak is verwezen naar 3 januari 2022 voor het nemen van een akte aan de zijde van Kwik-Fit om zich uit te laten of zij bewijs wil leveren van haar stellingen.
1.2.
De gemachtigde van Kwik-Fit heeft bij brief van 22 december 2021 verzocht om
einduitspraak te wijzen.
1.3.
Uiteindelijk is bepaald om heden beschikking te wijzen.
2. Verdere beoordeling
in de zaak van het verzoek
2.1.
Omdat reeds bij beschikking van 3 november 2021 is beslist op de onregelmatige opzegging, de vakantietoeslag, de eindafrekening en de bonus, ligt thans nog ter beoordeling voor of Kwik-Fit moet worden veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 26.245,94 bruto en een bedrag van € 8.709,86 bruto aan transitievergoeding, zoals door [de werknemer] wordt gevorderd.
2.2.
Zoals overwogen in de beschikking van 3 november 2021 is voor de beoordeling (voor het toekennen van en) van de hoogte van een transitievergoeding en de billijke vergoeding is van belang of het ontslag rechtsgeldig is gegeven en in hoeverre [de werknemer] of Kwik-Fit een verwijt te maken valt van het voorval dat heeft geleid tot het ontslag.
2.3.
Kwik-Fit heeft gekozen geen bewijs te leveren van haar stelling dat [de werknemer] een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de vechtpartij tussen hem en [naam] op 17 mei 2021; zij heeft direct einduitspraak gevraagd.
2.4.
Nu Kwik-Fit niet geslaagd is in het aan haar opgedragen bewijsopdracht, staat naar het oordeel van de kantonrechter niet, althans onvoldoende vast dat [de werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Transitievergoeding
2.5.
In de beschikking van 3 november 2021 is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Gezien de in deze beschikking vastgestelde feiten en omstandigheden staat niet vast dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Dat betekent dat Kwik-Fit de transitievergoeding verschuldigd is en zal worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding. De hoogte van het door [de werknemer] verzochte bedrag van € 8.709,86 bruto is door Kwik-Fit niet gemotiveerd weersproken, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
Billijke vergoeding
2.6.
Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, niet vast staat dat [de werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, is het ontslag op staande voet op een zodanige manier gegeven dat het Kwik-Fit ernstig te verwijten is. Daarom ziet de kantonrechter aanleiding aan [de werknemer] een billijke vergoeding toe te kennen.
2.7.
Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding – naar haar aard – in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever, en niet tot de gevolgen van het ontslag voor de werknemer (zie: Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en Kamerstukken II, 2013-2104, 33 818, nr. 7, pag. 91). Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, omdat dit al is verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van de werkgever.
Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag van € 12.000,00 bruto. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [de werknemer] enerzijds vanaf 2009 werkzaam is geweest voor Kwik-Fit op basis van ene arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dat er geen eerdere waarschuwingen of opmerkingen zijn geweest over zijn functioneren dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, ernstig verwijtbaar handelen van [de werknemer] niet vast staat en anderzijds dat hij betrokken is geweest bij een vechtpartij op de werkvloer. [de werknemer] heeft inmiddels een andere baan op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
2.8.
Kwik-Fit wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van de procedure.
2.9.
Tot slot heeft Kwik-Fit verzocht om de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren wegens restitutierisico. Dit verzoek is gemotiveerd weersproken door [de werknemer] . [de werknemer] heeft aangevoerd dat hij een andere baan heeft en een inkomen, zodat er geen reëel restitutierisico bestaat. Omdat Kwik-Fit haar verzoek op dit punt onvoldoende (nader) heeft onderbouwd, wordt het verzoek afgewezen. De enkele stelling dat er een risico bestaat dat [de werknemer] als hij in hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld niet kan terugbetalen is immers onvoldoende.
In de zaak van het tegenverzoek
(Gefixeerde) schadevergoeding
2.10.
Omdat hiervoor reeds is overwogen dat het door Kwik-Fit gegeven ontslag op staande voet geen stand kan houden, is daarmee de grond aan de vordering van Kwik-Fit ter zake een (gefixeerde) schadevergoeding komen te ontvallen. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
2.11.
Kwik-Fit wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
6. De beslissing
De kantonrechter:
Ten aanzien van het verzoek
- veroordeelt Kwik-Fit tot betaling aan [de werknemer] van:
a. een bedrag van € 7.186,38 bruto, ter zake van onregelmatige opzegging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2021;
b. een bedrag van € 1.859,23 bruto ter zake van vakantietoeslag over de periode 1 juni 2020 tot en met 21 mei 2021;
c. een bedrag van € 8.709,86 bruto ter zake van de transitievergoeding;
d. een bedrag van € 12.000,00 bruto ter zake van een billijke vergoeding;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
ten aanzien van het tegenverzoek
- wijst het verzoek af;
ten aanzien van het verzoek en het tegenverzoek
- veroordeelt Kwik-Fit tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [de werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 583,00, te weten:
griffierecht € 85,00
salaris gemachtigde € 498,00;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter en
op 21 februari 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter