AB 2014/58
Invorderingsbeschikking. Afdeling preciseert de eisen die zij stelt aan de feitenvaststelling die aan een invorderingsbeschikking ten grondslag wordt gelegd.
ABRvS 13-11-2013, ECLI:NL:RVS:2013:1911, m.nt. T.N. Sanders
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
13 november 2013
- Magistraten
Mrs. Th.C. van Sloten, N.S.J. Koeman, R. Uylenburg
- Zaaknummer
201204385/1/A4.
- Noot
T.N. Sanders
- JCDI
JCDI:ADS916082:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2013:1911, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 13‑11‑2013
- Wetingang
Art. 5:37 Awb
Essentie
Afdeling oordeelt dat indien de feitenvaststelling bij een invorderingsbeschikking digitaal is opgemaakt en een ondertekening ontbreekt, het bestuursorgaan anderszins moet aantonen op welke datum en door wie de feitenvaststelling is vastgesteld.
Samenvatting
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 juni 2012 in zaak nr. 201102842/1/A4), dient aan een invorderingsbesluit een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag te liggen. Dit brengt met zich dat de waarneming van feiten en omstandigheden die leiden tot verbeurte van een dwangsom dient te worden gedaan door een ter zake deskundige medewerker van het bevoegd gezag en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.