Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/422
Prejudiciële verwijzing. Consumentenbescherming. Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Richtlijn 93/13/EEG. Gevolgen van de vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding. Vervanging van het oneerlijk beding. Berekeningswijze van de variabele rentevoet. Toelaatbaarheid. Verwijzing van partijen naar onderhandelingen.
HvJ EU 25-11-2020, ECLI:EU:C:2020:954 (Banca B.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
25 november 2020
- Magistraten
J.-C. Bonichot, L. Bay Larsen, C. Toader, M. Safjan, N. Jääskinen
- Zaaknummer
C-269/19
- Roepnaam
Banca B.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2020:954, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 25‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Banca B. SA tegen A.A.A.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Curte de Apel Cluj (rechter in tweede aanleg Cluj, Roemenië) bij beslissing van 27 februari 2019.
Prejudiciële verwijzing. Consumentenbescherming. Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Richtlijn 93/13/EEG. Gevolgen van de vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding. Vervanging van het oneerlijk beding. Berekeningswijze van de variabele rentevoet. Toelaatbaarheid. Verwijzing van partijen naar onderhandelingen.
Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 van de Raad betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.