119 De vergoeding van de kosten van de prejudiciële procedure ex art. 1019h Rv

De veelal geharmoniseerde IE-wetgeving brengt mee dat regelmatig vragen van uitleg (moeten) worden gesteld aan het HvJ EU. Daarmee zijn uiteraard kosten gemoeid. In Refresco/Red Bull oordeelde de Hoge Raad dat de partij die door de rechter in het gelijk wordt gesteld na beantwoording van de vragen door het HvJ EU op grond van art. 1019h Rv aanspraak kunnen maken op vergoeding van de kosten die verband houden met de prejudiciële procedure.1 Volgens de Hoge Raad is er geen grond om aan te nemen dat de werking van art. 14 IE-Handhavingsrichtlijn zich niet mede zou uitstrekken tot een prejudiciële procedure, gevoerd in het kader van een geding waarop het voorschrift van toepassing is (r.o. 2.4.3). Om dezelfde reden zullen ook de kosten van een prejudiciële procedure bij de Hoge Raad uit hoofde van art. 1019h Rv vergoed kunnen worden. Tenzij de betreffende instantie de zaak zelf afdoet, dient de instantie waarnaar de zaak wordt terugverwezen te beslissen over de kosten van de prejudiciële procedure.