Rb. Middelburg, 26-03-2008, nr. 12/715202--7
ECLI:NL:RBMID:2008:BC8594
- Instantie
Rechtbank Middelburg
- Datum
26-03-2008
- Zaaknummer
12/715202--7
- LJN
BC8594
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMID:2008:BC8594, Uitspraak, Rechtbank Middelburg, 26‑03‑2008; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 26‑03‑2008
Inhoudsindicatie
Het overtreden van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht te weten 'het onttrekking van een tweetal minderjarige kinderen aan het bevoegd opzicht terwijl de minderjarigen beneden de twaalf jaren oud zijn'. Verdachte bracht samen met haar man en met behulp van de grootvader haar twee kinderen -welke aan het opzicht van het Bureau Jeugdzorg waren toevertrouwd- vanuit Nederland naar Slowakije.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige kamer
Parketnummer: 12/715202-07
Datum uitspraak: 26 maart 2008.
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling Slowakije: 23 maart 2007
Datum invrijheidstelling i.v.m. overdracht Slowakije: 15 mei 2007
Datum inverzekeringstelling: 15 mei 2007
Datum voorlopige hechtenis: 16 mei 2007
Schorsing voorlopige hechtenis: 23 mei 2007
------------------------------------------------
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum en -plaats],
wonende te [adres]
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. M.C. van der Want, advocaat te Middelburg.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 maart 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderdzestig) dagen, waarvan 299 (tweehonderdnegenennegentig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar, onder aftrek van voorarrest alsmede een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uur subsidiair 120 (éénhonderdtwintig) dagen vervangende hechtenis.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 12 maart 2007 tot en met 23 maart 2007, in de gemeente Middelburg, althans in Nederland en/of in Slowakije en/of elders in Europa, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
- -
nadat door de kinderrechter bij de rechtbank te Middelburg bij beschikkingen van 21 september 2006 de machtigingen tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij een pleegouder was verlengd voor de periode van 26 september 2006 tot en met 26 maart 2007, en/of nadat door de kinderrechter bij de rechtbank te Middelburg bij beschikkingen van 21 september 2006 de ondertoezichtstelling van voormelde minderjarigen was uitgesproken voor de periode van 26 september 2006 tot en met 26 september 2007 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zeeland tot gezinsvoogdij-instelling, opzettelijk die minderjarigen, welke minderjarigen de leeftijd van 12 jaren nog niet hadden bereikt, heeft onttrokken aan het bovenomschreven wettig over die minderjarigen gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarigen uitoefende;
art 279 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1Wetboek van Strafrecht
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
zij in de periode van 12 maart 2007 tot en met 23 maart 2007, in Nederland en in Slowakije en elders in Europa, tezamen en in vereniging met anderen,
- -
nadat door de kinderrechter bij de rechtbank te Middelburg bij beschikkingen van 21 september 2006 de machtigingen tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij een pleegouder was verlengd voor de periode van 26 september 2006 tot en met 26 maart 2007, en nadat door de kinderrechter bij de rechtbank te Middelburg bij beschikkingen van 21 september 2006 de ondertoezichtstelling van voormelde minderjarigen was uitgesproken voor de periode van 26 september 2006 tot en met 26 september 2007 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zeeland tot gezinsvoogdij-instelling, opzettelijk die minderjarigen, welke minderjarigen de leeftijd van 12 jaren nog niet hadden bereikt, heeft onttrokken aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarigen uitoefende.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Medeplegen van onttrekking van een minderjarige aan het bevoegd opzicht terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie[s]
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
- -
de ernst van het feit en de omstandigheden, waaronder dit is begaan en
- -
de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden, waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, tezamen met haar echtgenoot en schoonvader, willens en wetens schuldig gemaakt aan de onttrekking van haar twee kinderen van 3 jaar respectievelijk 9 maanden oud aan het opzicht door Bureau Jeugdzorg, die dat opzicht ingevolge de geldende beschikkingen tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing bevoegd uitoefende. Bovendien is getracht aan deze onttrekking een definitief karakter te geven, zoals blijkt uit de overbrenging van de kinderen naar Slowakije. Slechts door voortvarend handelen van justitie in Nederland zijn de kinderen uiteindelijk teruggekeerd naar hun pleeggezinnen alhier. Verdachte heeft aangevoerd dit te hebben gedaan omdat zij het met het opzicht niet eens was, en de kinderen terug wilde hebben teneinde zelf voor hen te zorgen.
Hoezeer begrijpelijk een dergelijke wens voor een ouder ook is, in het licht van de achtergrond en het doel van de uitgesproken ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing kan een zodanige vorm van eigenrichting, los van en buitenom de ter zake geldende wettelijke regels, evenwel niet worden getolereerd.
Bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte er rekening mee gehouden dat verdachte 53 dagen in een Slowaakse gevangenis heeft doorgebracht. Anderzijds dient de rechtbank rekening te houden met de ernst van het feit en de geschokte rechtsorde.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- -
het op naam van de verdachte staand blanco uittreksel uit het Algemeen Documentatie-register d.d. 21 februari 2008 en
- -
het over de verdachte uitgebrachte adviesrapport d.d. 27 augustus 2007 van de Stichting Reclassering Nederland, Regio Breda-Middelburg, unit Middelburg.
De rechtbank is mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur en een taakstraf voor de duur van 240 uur, conform het door de officier van justitie geëiste, in deze passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57 en 279 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij bepaalt dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderd-zestig) dagen.
Zij bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 299 (tweehonderdnegenen-negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Zij stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren.
Zij bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- -
de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij legt aan de verdachte op een taakstraf, te weten:
een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (éénhonderdtwintig) dagen.
Zij heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op, zulks met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door: mr. J.P.M. Hopmans, voorzitter, mrs. K.M. de Jager en I.J.M. Woltring, rechters, in tegenwoordigheid van J. Buijze als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 maart 2008.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis te tekenen.