Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming
Einde inhoudsopgave
Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming (FM nr. 77) 2000/1.1.4:1.1.4 Samenvatting
Drie beginselen van fiscale rechtsbescherming (FM nr. 77) 2000/1.1.4
1.1.4 Samenvatting
Documentgegevens:
Dr. R.H. Happé, datum 06-11-2000
- Datum
06-11-2000
- Auteur
Dr. R.H. Happé
- JCDI
JCDI:ADS397317:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de eerste paragrafen van dit deel is de betekenis van het klassieke legaliteitsbeginsel geschetst. Vervolgens is een beeld gegeven van de opkomst van de sociale verzorgingsstaat alsmede een analyse gegeven van de positie van het belastingrecht daarin. Hierbij is naar voren gekomen dat in de moderne sociale verzorgingsstaat voor het belastingrecht niet meer kan worden volstaan met het klassieke legaliteitsbeginsel. Het zeer gecompliceerde karakter van de belasting wetgeving en de grote financiële belangen van de burger bij de belastingheffing maken dit duidelijk. Van belang is dat er een praktijk van de fiscus is ontstaan om zowel wetsinterpreterende als goedkeurende standpunten in te nemen. Deze intermediaire functie van de fiscus is onmisbaar voor de uitvoering van de belastingwetgeving. Tegen deze achtergrond is het legaliteitsbeginsel opnieuw gewogen. In de eerste plaats heeft deze weging tot de conclusie geleid dat in geval van onduidelijke wetgeving het legaliteitsbeginsel tevens de eis van nadere normering inhoudt. Een tweede conclusie is dat in geval de wettelijke bepalingen te kort schieten de fiscus een standpunt praeter legem kan innemen.
Bij wijze van samenvatting kan de huidige rechtsbescherming op grond van het legaliteitsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel als volgt worden weergegeven.
De primaire betekenis van het legaliteitsbeginsel is neergelegd in art. 104 Gw. Het houdt de opdracht aan de wetgever in om belastingen slechts uit kracht van een wet te heffen.
Het legaliteitsbeginsel is tevens de eis van nadere normering gaan inhouden. Dit houdt in dat de fiscus in geval van onduidelijke wetgeving zijn standpunt omtrent de juiste wetsuitleg vooraf bepaalt en bekend maakt.
Daarnaast is aanvaard dat de fiscus een bevoegdheid heeft om zo nodig af te wijken van de wettelijke bepalingen ten einde doel en strekking beter tot uitdrukking te brengen. Een en ander is gerechtvaardigd indien in de afweging van legaliteits- en gelijkheidsbeginsel aan het laatste beginsel het meeste gewicht toekomt.
Bij het uitoefenen van deze bevoegdheid zijn de volgende grenzen in acht te nemen:
Het is de fiscus uitsluitend toegestaan van de belastingwet af te wijken in voor de belastingplichtige gunstige zin. De belastingwet geeft de bovengrens aan van de wettelijke verplichting van de burger.
Het vaststellen van het tekortschieten van de wettelijke regeling moet gebeuren aan de hand van het gelijkheidsbeginsel.
Het praeter-legemstandpunt dient te voldoen aan het beginsel van de beste aansluiting. Dat wil zeggen dat die afwijking van de wet is toegestaan die het beste aansluit bij de betekenis van de wet, zoals deze in de wetsgeschiedenis en de uitleg van de rechter tot uitdrukking komt.
Tot nu toe is nog niet expliciet de vraag gesteld of de fiscus ook een plicht heeft in voorkomende gevallen tot praeter legem handelen over te gaan. Een vergelijkbare vraag doet zich voor ten aanzien van vage, onduidelijke wetgeving. Is er een plicht voor de fiscus om in geval van vage wetgeving een eenduidig standpunt in te nemen om aldus willekeur in de toepassing tegen te gaan? Ook een derde vraag naar het onderscheid tussen algemene en concrete standpuntbepalingen is nog niet beantwoord. Deze laatste vraag kan worden toegespitst op de kwestie of er een plicht voor de fiscus is om van concrete standpuntbepalingen tot algemene standpuntbepalingen c.q. beleidsregels te komen. Deze vragen komen in het volgende deel aan bod.