Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 374 [Verplichte voorzieningen op balans]
Geldend
Geldend vanaf 27-07-2005
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is van toepassing op jaarrekeningen en jaarverslagen die worden opgesteld over de boekjaren die zijn aangevangen op of na 01-01-2005.
- Bronpublicatie:
16-07-2005, Stb. 2005, 377 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29737)
- Inwerkingtreding
27-07-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2005, Stb. 2005, 378 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
Op de balans worden voorzieningen opgenomen tegen naar hun aard duidelijk omschreven verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, maar waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan. Tevens kunnen voorzieningen worden opgenomen tegen uitgaven die in een volgend boekjaar zullen worden gedaan, voor zover het doen van die uitgaven zijn oorsprong mede vindt voor het einde van het boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal boekjaren.
2.
Waardevermindering van een actief wordt niet door vorming van een voorziening tot uitdrukking gebracht.
3.
De voorzieningen worden gesplitst naar de aard der verplichtingen, verliezen en kosten waartegen zij worden getroffen; zij worden overeenkomstig de aard nauwkeurig omschreven. In de toelichting wordt zoveel mogelijk aangegeven in welke mate de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd.
4.
In ieder geval worden afzonderlijk opgenomen:
- a.
de voorziening voor belastingverplichtingen, die na het boekjaar kunnen ontstaan, doch aan het boekjaar of een voorafgaand boekjaar moeten worden toegerekend, met inbegrip van de voorziening voor belastingen die uit waardering boven de verkrijgings- of vervaardigingsprijs kan voortvloeien;
- b.
de voorziening voor pensioenverplichtingen.