Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Protocol 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
02-05-1992, Trb. 1992, 132 (uitgifte: 11-09-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1993, Trb. 1993, 203 (uitgifte: 31-12-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
betreffende intellectuele eigendom
Artikel 1. Inhoud van de bescherming
1
In de zin van dit Protocol wordt onder ‘intellectuele eigendom’ mede verstaan de bescherming van industriële en commerciële eigendom als bedoeld in artikel 13 van deze Overeenkomst.
2
Onverminderd de bepalingen van dit Protocol en Bijlage XVII zullen de overeenkomstsluitende partijen bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst hun wetgeving op het gebied van de intellectuele eigendom aanpassen, ten einde deze verenigbaar te maken met de beginselen van het vrije verkeer van goederen en diensten en met het in het Gemeenschapsrecht bereikte beschermingsniveau dat mede het niveau van uitoefening van de betrokken rechten omvat.
3
Overeenkomstig de procedurele bepalingen van deze Overeenkomst en onverminderd de bepalingen van dit Protocol en Bijlage XVII zullen de EVA-Staten hun wetgevingen op het gebied van de intellectuele eigendom desgevraagd na overleg tussen de overeenkomstsluitende partijen aanpassen, ten einde ten minste het beschermingsniveau te bereiken dat op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst algemeen in de Gemeenschap geldt.
Artikel 2. Uitputting van de rechten
1
Voor zover de uitputting is geregeld in maatregelen of in de jurisprudentie van de Gemeenschap, voorzien de overeenkomstsluitende partijen in een zodanige uitputting van de intellectuele eigendomsrechten als in het Gemeenschapsrecht is vastgelegd. Onverminderd de toekomstige ontwikkeling van de jurisprudentie zal deze bepaling worden uitgelegd in de zin van de relevante uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, die dateren van voor de ondertekening van deze Overeenkomst.
2
Wat de octrooirechten betreft, wordt deze bepaling uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht.
Artikel 3. Gemeenschapsoctrooien
1
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich om zoveel mogelijk te streven naar een afronding van de onderhandelingen binnen drie jaar na de inwerkingtreding van het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien (89/695/EEG), met het oog op deelname van de EVA-Staten aan dat Akkoord. Voor IJsland echter wordt deze datum op niet vroeger dan 1 januari 1998 vastgesteld.
2
De specifieke voorwaarden voor deelname van de EVA-Staten aan het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien (89/695/EEG) zijn afhankelijk van toekomstige onderhandelingen.
3
De Gemeenschap verbindt zich om na de inwerkingtreding van het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien de EVA-Staten welke daarom verzoeken uit te nodigen tot het voeren van onderhandelingen in de zin van artikel 8 van het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien, mits zij bovendien aan het bepaalde in de leden 4 en 5 hebben voldaan.
4
De EVA-Staten zullen in hun rechtsstelsels voldoen aan de inhoudelijke bepalingen van het Europees Octrooiverdrag van 5 oktober 1973.
5
Wat de octrooieerbaarheid van farmaceutische produkten en levensmiddelen betreft, zal Finland uiterlijk op 1 januari 1995 voldoen aan het bepaalde in lid 4. Wat de octrooieerbaarheid van farmaceutische produkten betreft, zal IJsland uiterlijk op 1 januari 1997 voldoen aan het bepaalde in lid 4. Vóór genoemde data zal de Gemeenschap echter geen uitnodiging als vermeld in lid 3 richten tot Finland c.q. IJsland.
6
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 kan de houder van een octrooi op een in lid 5 genoemd produkt, dat in een overeenkomstsluitende partij is gedeponeerd op het moment waarop in Finland of IJsland geen octrooi op het produkt kon worden verkregen, of diens rechtverkrijgende, zich beroepen op de rechten die het octrooi verleent, ten einde de import en het in de handel brengen van het produkt in de overeenkomstsluitende partijen te voorkomen, ook als dat produkt voor het eerst in Finland of IJsland door zijn toedoen of met zijn toestemming op de markt is gebracht.
Op dit recht kan voor de in lid 5 bedoelde produkten een beroep worden gedaan tot het einde van het tweede jaar volgend op dat waarin Finland respectievelijk IJsland deze produkten octrooieerbaar hebben gemaakt.
Artikel 4. Halfgeleiderprodukten
1
De overeenkomstsluitende partijen hebben het recht om besluiten te nemen ter zake van de uitbreiding van de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderprodukten tot personen uit een derde land of gebied dat geen partij bij deze Overeenkomst is, die geen recht op bescherming volgens deze Overeenkomst genieten. Zij kunnen daartoe ook overeenkomsten sluiten.
2
Ingeval het recht op bescherming van topografieën van halfgeleiderprodukten tot een niet-overeenkomstsluitende partij is uitgebreid, streeft de betrokken overeenkomstsluitende partij ernaar de betrokken niet-overeenkomstsluitende partij ook aan de andere overeenkomstsluitende partijen het recht op bescherming te doen verlenen op voorwaarden die overeenstemmen met die welke voor de betrokken overeenkomstsluitende partij gelden.
3
De uitbreiding van rechten verleend bij vergelijkbare of gelijksoortige overeenkomsten of verbintenissen tussen, of gelijksoortige besluiten van elk der overeenkomstsluitende partijen en derde landen wordt door alle overeenkomstsluitende partijen erkend en geëerbiedigd.
4
Met betrekking tot de leden 1, 2 en 3 zijn de algemene procedures van deze Overeenkomst voor informatie, overleg en beslechting van geschillen van toepassing.
5
In ieder geval waarin gewijzigde verhoudingen ontstaan tussen een overeenkomstsluitende partij en een derde land, vindt er onverwijld overleg plaats in de zin van lid 4 over de gevolgen hiervan voor de voortgang van het vrije verkeer van goederen volgens deze Overeenkomst. Indien over dergelijke overeenkomsten, verbintenissen of besluiten een meningsverschil tussen de Gemeenschap en een andere betrokken overeenkomstsluitende partij blijft bestaan, is Deel VII van deze Overeenkomst van toepassing.
Artikel 5. Internationale verdragen
1
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich om vóór 1 januari 1995 toe te treden tot de volgende multilaterale verdragen op het gebied van de industriële, intellectuele en commerciële eigendom :
- a)
Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm, 1967) ;
- b)
Berner Conventie voor de bescherming van de werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971) ;
- c)
- d)
- e)
Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977, herzien in 1979) ;
- f)
Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1980) ;
- g)
2
Voor de toetreding van Finland, Ierland en Noorwegen tot het Protocol bij de Schikking van Madrid wordt de datum in lid 1 vervangen door 1 januari 1996 en voor IJsland door 1 januari 1997.
3
Op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit Protocol zullen de overeenkomstsluitende partijen de bepalingen van de verdragen genoemd in lid 1, onder a) t/m c) in hun nationale wetgeving inhoudelijk verwerken. Ierland zal de bepalingen van de Berner Conventie echter uiterlijk op 1 januari 1995 in zijn nationale wetgeving inhoudelijk verwerken.
Artikel 6. Onderhandelingen in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT)
Onverminderd de bevoegdheid van de Gemeenschap en haar Lid-Staten ter zake van de intellectuele eigendom, komen de overeenkomstsluitende partijen overeen, de bij deze Overeenkomst ingestelde regeling inzake de intellectuele eigendom te verbeteren in het licht van de resultaten van de onderhandelingen in het kader van de Uruguay-Ronde.
Artikel 7. Wederzijdse informatie en overleg
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich om elkaar op de hoogte te houden in verband met de werkzaamheden in het kader van internationale organisaties en in verband met overeenkomsten op het gebied van de intellectuele eigendom.
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich tevens om op gebieden die door een Gemeenschapsrechtelijke maatregel bestreken worden, desgevraagd vooraf in bovengenoemde kaders overleg te plegen.
Artikel 8. Overgangsbepalingen
De overeenkomstsluitende partijen komen overeen om onderhandelingen aan te gaan, ten einde volledige deelname aan eventuele toekomstige Gemeenschapsrechtelijke maatregelen inzake de intellectuele eigendom van belanghebbende EVA-Staten mogelijk te maken.
Indien dergelijke maatregelen worden genomen vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zullen de onderhandelingen over deelname aan dergelijke maatregelen op een zo vroeg mogelijk tijdstip beginnen.
Artikel 9. Bevoegdheid
De bepalingen van dit Protocol laten de bevoegdheid van de Gemeenschap en van haar Lid-Staten op het gebied van de intellectuele eigendom onverlet.