RvdW 2019/913
Arbeidsrecht. Wwz. Ontbinding arbeidsovereenkomst; opzegverbod bij ziekte (art. 7:670 lid 1 BW); disfunctioneren veroorzaakt door ziekte of gebrek (art. 7:669 lid 3, onder d, BW); toetsingsmoment; ‘ex tunc-beoordeling’. Herstelfunctie hoger beroep.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juli 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/03945
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1234, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:591, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑09‑2018
- Wetingang
Art. 7:670 lid 1, art. 7:669 lid 3 onder d BW
Essentie
Arbeidsrecht. Wwz. Ontbinding arbeidsovereenkomst; opzegverbod bij ziekte (art. 7:670 lid 1 BW); disfunctioneren veroorzaakt door ziekte of gebrek (art. 7:669 lid 3, onder d, BW); toetsingsmoment; ‘ex tunc-beoordeling’. Herstelfunctie hoger beroep.
Samenvatting
Het in cassatie niet bestreden oordeel van het hof dat de juistheid van de door de kantonrechter uitgesproken ontbinding dient te worden beoordeeld naar de toestand ten tijde van diens beslissing (‘ex tunc’), brengt mee dat geen rekening mag worden gehouden met feiten en omstandigheden die zich na de beslissing van de kantonrechter hebben voorgedaan. Een dergelijke ‘ex tunc-beoordeling’ doet niet af ...