Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Belastingwet BES
Artikel 4.1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
30-12-2014, Stcrt. 2014, 36880 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: IZV2014/715M)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2014, Stcrt. 2014, 36880 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: IZV2014/715M)
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Het niet in aanmerking nemen van een waardestijging als bedoeld in artikel 4.8, tweede lid, van de wet vindt alleen plaats met betrekking tot waardestijgingen die door de inspecteur zijn vastgesteld. De inspecteur stelt deze waardestijging alleen vast indien de belastingplichtige binnen een jaar na afloop van het kalenderjaar waarin zich de wijzigingen met betrekking tot de onroerende zaak hebben voorgedaan aan de inspecteur meldt dat zich wijzigingen hebben voorgedaan en welke waardestijging naar zijn oordeel uit deze wijzigingen voortvloeit. Het niet in aanmerking nemen van de door de inspecteur vastgestelde waardestijging werkt terug tot en met het eerste kalenderjaar na afloop van het kalenderjaar waarin deze waardestijging zich heeft voorgedaan.
2.
De melding van de waardestijging, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan door het duidelijk, stellig en zonder voorbehoud invullen van een door de inspecteur, op verzoek van de belastingplichtige, uit te reiken formulier.
3.
Op het formulier, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval vermeld:
- a.
de naam, het adres en het identificatienummer, bedoeld in artikel 8.86, tiende lid, van de wet, van de belastingplichtige;
- b.
de kadastrale gegevens van de onroerende zaak;
- c.
een omschrijving van de wijziging van de onroerende zaak door bouw, verbouw, verbetering, uitbreiding of renovatie;
- d.
de aangegane verplichtingen en gemaakte kosten ter zake van de wijziging;
- e.
de waardestijging die volgens de belastingplichtige uit de wijziging voortvloeit.
4.
De inspecteur stelt binnen twee maanden na ontvangst van de melding, bedoeld in het tweede lid, het bedrag aan waardestijging dat niet in aanmerking wordt genomen vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. De inspecteur kan deze beschikking binnen twee jaar na de dagtekening bij voor bezwaar vatbare beschikking herzien indien aannemelijk is dat de door de belastingplichtige op het formulier vermelde informatie tot vaststelling van een onjuist bedrag aan vrij te stellen waardestijging heeft geleid.
5.
De belastingplichtige is gehouden alle bescheiden met betrekking tot de bouw, verbouw, verbetering, uitbreiding of renovatie van de onroerende zaak op zodanige wijze te bewaren dat te allen tijde de ter zake daarvan gedane uitgaven en kosten, alsmede andere voor de vrijstelling van belang zijnde gegevens, duidelijk blijken.