Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Artikel 11 Geldigheid van gebruikte invoervergunningen en van de in de artikelen 47, 48, 49, 60 en 63 bedoelde certificaten
Geldend
Geldend vanaf 19-01-2022
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 05-02-2015. De wijziging van 15-01-2015, PbEU L 10 is ingetrokken met ingang van 26-06-2015.
- Bronpublicatie:
16-12-2021, PbEU 2021, L 473 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2280)
- Inwerkingtreding
19-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2021, PbEU 2021, L 473 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2280)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
1.
De kopieën voor de houder van gebruikte invoervergunningen verliezen hun geldigheid in de volgende gevallen:
- a)
indien daarop vermelde levende specimens zijn gestorven;
- b)
indien daarop vermelde levende dieren zijn ontsnapt of zijn vrijgelaten;
- c)
indien daarop vermelde specimens zijn verloren, vernietigd of gestolen;
- d)
indien enig gegeven dat is vermeld in de vakken 3, 6 of 8 niet langer met de werkelijkheid overeenstemt.
2.
De in de artikelen 47, 48, 49 en 63 bedoelde certificaten verliezen hun geldigheid in de volgende gevallen:
- a)
indien daarop vermelde levende specimens zijn gestorven;
- b)
indien daarop vermelde levende dieren zijn ontsnapt of zijn vrijgelaten;
- c)
indien daarop vermelde specimens zijn verloren, vernietigd of gestolen;
- d)
indien enig gegeven dat is vermeld in vak 2 of vak 4 van een certificaat niet langer met de werkelijkheid overeenstemt;
- e)
voor zover de in vak 20 gespecificeerde speciale voorwaarden niet langer worden vervuld.
3.
Overeenkomstig de artikelen 48 en 63 afgegeven certificaten zijn transactiespecifiek tenzij de specimens waarop die certificaten betrekking hebben, van een uniek en permanent merkteken zijn voorzien of, in het geval van dode specimens die niet kunnen worden gemerkt, op een andere wijze zijn geïdentificeerd.
De administratieve instantie van de lidstaat waar het specimen zich bevindt, mag tevens, in overleg met de betrokken wetenschappelijke autoriteit, besluiten om een transactiespecifiek certificaat af te geven indien zij van oordeel is dat er andere factoren in samenhang met de instandhouding van de soort pleiten tegen de afgifte van een specimenspecifiek certificaat.
Voor zover een transactiespecifiek certificaat wordt afgegeven om verschillende transacties mogelijk te maken, is het enkel geldig binnen het grondgebied van de lidstaat van afgifte. Voor zover transactiespecifieke certificaten moeten worden gebruikt in een andere lidstaat dan de lidstaat van afgifte, worden zij enkel voor één transactie afgegeven en is hun geldigheid beperkt tot die transactie. In vak 20 moet worden vermeld of het certificaat voor één of meer transacties geldt en op het grondgebied van welke lidstaat (lidstaten) het geldig is.
4.
De in artikel 48, lid 1, onder d), en in artikel 60 bedoelde certificaten verliezen hun geldigheid indien de in vak 1 vermelde informatie niet langer met de werkelijkheid overeenstemt.
4 bis.
Certificaten als bedoeld in artikel 48 die betrekking hebben op specimens van olifantenivoor en die zijn afgegeven vóór 19 januari 2022, verliezen hun geldigheid op 19 januari 2023.
5.
Documenten die hun geldigheid verliezen overeenkomstig dit artikel dienen zonder verwijl aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggezonden die in voorkomend geval overeenkomstig artikel 51 een aan de nieuwe situatie aangepast certificaat kan afgeven.